ECLI:NL:RBMNE:2021:4679

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
16/659215-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valselijk opmaken van verantwoordingsformulieren in de zorg

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2021, is de verdachte vrijgesproken van het valselijk opmaken van verantwoordingsformulieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte zijn handtekening heeft geplaatst op de verantwoordingsformulieren in de ten laste gelegde periode van 19 januari 2013 tot en met 30 juni 2013. De zaak kwam aan het licht tijdens een administratief onderzoek door het Zorgkantoor Achmea Zilveren Kruis, waarbij verschillende verantwoordingsformulieren door de Stichting [stichting] zijn ingediend. De officier van justitie meende dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kon worden bewezen, maar de verdediging betwistte dit en pleitte voor vrijspraak. De verdediging stelde dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de formulieren bij mevrouw [A] van de Stichting [stichting] lag, die de formulieren opmaakte en aan de verdachte vroeg deze te ondertekenen. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte in de ten laste gelegde periode de formulieren valselijk had opgemaakt, aangezien de ondertekening niet kon worden vastgesteld op de relevante data. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/659215-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1960] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H.S.K. Jap-A-Joe, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 19 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 in de gemeente Nieuwegein en/of Utrecht verantwoordingsformulieren persoonsgebonden budget van Stichting [stichting] op naam van [budgethouder 1] , [budgethouder 2] , [budgethouder 3] en [budgethouder 4] valselijk heeft opgemaakt door deze te ondertekenen terwijl er op 19 februari 2013 geen uren “Recreatie Therapeutische Vaardigheden” door hem waren gegeven.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit en heeft hiertoe naar voren gebracht dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk had om foutieve verantwoordingsformulieren te ondertekenen en deze als echt en onvervalst te (laten) gebruiken. Verdachte ging ervan uit dat mevrouw [A] , werkzaam bij Stichting [stichting] (hierna: [stichting] ), alle uren goed op de verantwoordingsformulieren had vermeld op het moment dat zij hem vroeg de verantwoordingsformulieren te tekenen. De verantwoordelijkheid van de verantwoordingsformulieren lag bij [A] . Zij stelde de formulieren op en vroeg aan onder meer verdachte de formulieren te ondertekenen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat [stichting] op drie momenten verschillende verantwoordingsformulieren aan het Zorgkantoor Achmea Zilveren Kruis (hierna: Achmea) heeft vertrekt betreffende de zorg die zij aan budgethouders verleende. Uit het dossier volgt voorts dat verdachte enkel de verantwoordingsformulieren heeft ondertekend die door [stichting] aan Achmea zijn verstrekt naar aanleiding van het administratieve onderzoek. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] [1] blijkt dat deze verantwoordingsformulieren op 24 juli 2014 door mevrouw [A] , werkzaam bij [stichting] , zijn afgeleverd bij Achmea. Op deze verantwoordingsformulieren staat niet wanneer verdachte zijn handtekening heeft gezet. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de ten laste gelegde periode verantwoordingsformulieren heeft ondertekend. Slechts bekend is dat de formulieren op 24 juli 2014 zijn afgeleverd bij Achmea. Niet kan worden gezegd dat deze datum in of omstreeks de ten laste gelegde periode ligt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode verantwoordingsformulieren valselijk heeft opgemaakt. Verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 in de gemeente Nieuwegein en/of Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) verantwoordingsformulier(en) persoonsgebonden budget van de Stichting [stichting] over de periode 14 januari 2013 tot en met 19 februari 2013 (week3) op naam van [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] en/of [budgethouder 3] en/of [budgethouder 4] , - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
iImmers heeft verdachte (telkens) valselijk voornoemde formulier(en) op de daartoe bestemde plaats voorzien van een handtekening, als ware die/dat formulier(en) naar waarheid ingevuld, terwijl er op 19 februari 2013 aan die [budgethouder 1] en/of [budgethouder 2] en/of [budgethouder 3] en/of [budgethouder 4] door hem verdachte, geen uren “Recreatie Therapeutische vaardigheden”, in elk geval geen zorg was gegeven, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

Voetnoten

1.Het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , nummer 2016035479, p. 822, opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 februari 2017, genummerd PL09/2016-035479, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina’s 1 tot en met 983.