ECLI:NL:RBMNE:2021:4671

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
29 september 2021
Zaaknummer
UTR 21/1795
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Wmo inzake huishoudelijke hulp en persoonsgebonden budget

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente] inzake de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres ontving eerder een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke hulp, maar het college heeft in een nieuw besluit de toekenning van hulp verlaagd naar 2 uur en 50 minuten per week. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 14 september 2021, die via Skype plaatsvond, is eiseres niet verschenen, terwijl de gemachtigde van verweerder wel aanwezig was. Eiseres voerde aan dat er geen rekening was gehouden met haar beperkingen en dat het onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende rekening is gehouden met de omstandigheden van eiseres en dat de besluitvorming van het college niet onzorgvuldig was. De rechtbank oordeelde dat de toekenning van huishoudelijke hulp in overeenstemming was met de geldende normen en dat er geen schending van de privacy had plaatsgevonden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1795

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [gemeente], verweerder
(gemachtigde: mr. S.N. van den Heykant).

Procesverloop

Bij besluit van 8 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden verstrekt voor 2 uur en 50 minuten per week voor de periode van
13 november 2020 tot en met 12 november 2025, in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).
Bij besluit van 22 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skypeverbinding plaatsgevonden op 14 september 2021. Eiseres is, zonder bericht van afwezigheid, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens is aan de zijde van verweerder verschenen [A] .

Standpunt van partijen

1. Eiseres ontving van 15 mei 2018 tot en met 12 juli 2019 op grond van de Wmo een pgb voor huishoudelijke hulp voor 5 uur per week. Over de periode van 13 juli 2019 tot en met
12 november 2020 ontving eiseres een pgb voor 3 uur en 30 minuten per week.
2. Verweerder heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen ondervindt waardoor zij niet in staat is om zelf schoonmaakwerkzaamheden te verrichten en de wasverzorging te doen. Verweerder heeft de volgende maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp toegekend:
  • basistijd: 125 minuten per week;
  • extra kamers in gebruik (logeerkamer en werkkamer): 10 minuten per week;
  • volledige overname van de wasverzorging: 35 minuten per week.
Totaal: 2 uur en 50 minuten per week.
3. Eiseres voert in beroep aan dat er geen rekening is gehouden met haar beperkingen en medische situatie. Er is volgens eiseres sprake van onzorgvuldig onderzoek. Er heeft geen keukentafelgesprek plaatsgevonden en er is geen cliëntondersteuner toegewezen. Volgens eiseres is het onduidelijk welke wet- en regelgeving verweerder heeft gehanteerd. In het plan staan dingen die er niet in horen in verband met de privacy. Het niet opnemen van een vergoeding voor de wasverzorging is onjuist. Volgens eiseres moet in totaal 5 uur per week aan huishoudelijke hulp worden toegekend. De berekeningen van de bedragen in het bestreden besluit zijn niet te volgen. Er wordt uitgegaan van onjuiste bedragen. Er is volgens eiseres sprake van onzorgvuldige voorbereiding, machtsmisbruik en/of ambtelijke willekeur en/of knevelarij.

Overwegingen

4. De rechtbank stelt vast dat op 27 juli 2021 een brief met daarin de uitnodiging voor de zitting op 14 september 2021 is verzonden naar de gemachtigde van eiseres. In deze brief is verzocht om binnen één week per e-mail de namen, e-mailadressen en mobiele telefoonnummers van degenen die willen deelnamen aan de zitting door te geven. Op deze brief is niet gereageerd. De skypelink is vervolgens op 6 september 2021 verzonden naar het in het dossier aanwezige e-mailadres van de gemachtigde van eiseres. Eiseres noch haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting op 14 september 2021. Omdat de gemachtigde van eiseres op de juiste wijze is uitgenodigd, heeft de rechtbank besloten dat de zitting doorgang kon vinden.
5. Gebleken is dat [A] (sociaal professional) op 24 september 2020 telefonisch contact heeft opgenomen met eiseres en dat is gesproken over de over te nemen taken in het huishouden. Verder heeft op 15 oktober 2020 een huisbezoek plaatsgevonden waarbij alle kamers van de woning zijn bekeken. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat mensen een onafhankelijke cliëntondersteuner kunnen krijgen die hen kan helpen en ondersteunen. Eiseres was hiervan al op de hoogte, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende rekening is gehouden met de omstandigheden van eiseres. Wat betreft de beroepsgrond dat de privacy van eiseres is geschaad, is de rechtbank van oordeel dat niet duidelijk hoe eiseres is benadeeld of in haar belangen is geschaad. Verder is de rechtbank van oordeel dat uit het bestreden besluit duidelijk blijkt op welke regelgeving verweerder haar besluitvorming heeft gebaseerd. Gelet op het voorgaande is de rechtbank niet gebleken dat sprake is van een onzorgvuldige besluitvorming. Evenmin is gebleken dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder huishoudelijk hulp heeft toegekend conform het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 van Bureau HHM (HHM-rapport). Naar het oordeel van de rechtbank berust dit onderzoek op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek. De rechtbank stelt vast dat de door verweerder gehanteerde normering voor de basissituatie ’schoon en leefbaar huis’ van 125 minuten per week overeenkomt met de normering die is neergelegd in het HHM-rapport. In het geval van eiseres heeft verweerder 10 minuten extra (5 minuten per kamer) toegekend voor twee kamers die niet in gebruik zijn. Ook heeft verweerder 35 minuten toegekend voor de volledige overname van de wasverzorging. In zoverre is sprake van een maatwerkvoorziening die is afgestemd op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van eiseres. De beroepsgrond dat geen tijd is toegekend voor wasverzorging berust op een onjuiste lezing van het bestreden besluit. Eiseres heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan meer tijd had moeten worden toegekend. Dat verweerder in het verleden andere normen hanteerde waardoor eiseres beschikte over een hoger pgb, betekent niet dat verweerder zich nu niet op nieuwe normen mag baseren.
7. Tot slot merkt de rechtbank op dat verweerder in het verweerschrift heeft toegelicht dat in het primaire besluit bij het onderdeel ‘schoon en leefbaar huis’ weliswaar is gerekend met een onjuist bedrag, namelijk € 11,67 in plaats van € 45,-, maar dat de totaalbedragen wel juist zijn. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een verschrijving en dat eiseres hierdoor niet is benadeeld.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.