Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 september 2021 met 16 producties, en de nadien ingekomen producties 3b en 17 tot en met 19,
- het door [gedaagde c.s.] ingediende beroepschrift (in de bestuursrechtelijke procedure tussen partijen), met 10 bijlagen, waarvan de inhoud volgens [gedaagde c.s.] mede als verweer in dit kort geding moet worden beschouwd, en de nadien ingekomen producties 11 tot en met 15,
- de eis in reconventie van [gedaagde c.s.] ,
- de mondelinge behandeling van 15 september 2021, waarvan door de griffier aantekening is gehouden,
- de pleitnota van het COA,
- de pleitnota van [gedaagde c.s.]
2.Waar gaat de zaak over?
De voorzieningenrechter licht als volgt toe: deze rechtsoverweging is gedetailleerder in het vonnis opgenomen. Op verzoek van gedaagden, en nadat eiseres hierover is geconsulteerd, heeft de voorzieningenrechter op grond van de anonimiseringsrichtlijn deze rechtsoverweging als hiervoor weergegeven samengevat.)
- 4.1. Betrokkene heeft familie in de 1e graad in een gemeente (regulier gehuisvest). Het betreft hier alleen relatie ouder-minderjarig kind.
- 4.2. Betrokkene is toegelaten tot een opleiding in een gemeente.
- 4.3. Betrokkene heeft betaald werk (minimaal 8 uur per week) in een gemeente.
- 4.4. Betrokkene ondergaat een specifieke, niet over te dragen, medische behandeling in een gemeente waarvoor hij tenminste 4 keer per jaar naar de behandelaar moet reizen. Of betrokkene is voor dagelijks functioneren aangewezen op woonruimte die aan bepaalde eisen moet voldoen, zoals rolstoeltoegankelijkheid, lift, etc.
3.Wat oordeelt de voorzieningenrechter?
asielmaar een verblijfsvergunning
regulierheeft verkregen. Ten aanzien van [gedaagde sub 2] en de kinderen is volgens [gedaagde c.s.] helemaal geen besluit(en) genomen omdat het besluit van 2 augustus 2021 enkel gericht is aan [gedaagde sub 1] en in het besluit ook alleen hij (in enkelvoud) wordt aangesproken.
enkelnaar de situatie van de ouders. De situatie van de kinderen wordt buiten beschouwing gelaten, tenzij er sprake is van een medische indicatie of in het geval een kind inkomen uit arbeid geniet en zo bijdraagt in het levensonderhoud van het gezin. Dit is vaak niet het geval volgens het COA. Dat kan zo zijn, maar daarmee is niet onderzocht of dat in dit geval zo was. De voorzieningenrechter acht de werkwijze van het COA daardoor in strijd met artikel 3 lid 1 IVKR. Het besluit van het COA dat het gezin moet verhuizen gaat namelijk ook over de kinderen. Bovendien vindt de voorzieningenrechter de werkwijze van het COA, om géén rekening te houden met de kinderen bij de vaststelling van de plaatsingscriteria, onbegrijpelijk nu het, desgevraagd, niet heeft kunnen verklaren hoe het COA tot zijn beleid is gekomen en of dat zijn weerslag heeft gevonden in regelgeving of het tijdens de mondelinge behandeling genoemde Handboek. Desgevraagd is meegedeeld namens het COA dat niet is vastgelegd dat niet naar de belangen van de kinderen gekeken behoeft te worden.
nietvan school te laten wisselen. Wat [minderjarige 4] betreft had een zorgvuldige afweging een onderzoek behoren in te houden naar de vraag of een eventuele overgang zonder schade aan haar ontwikkeling zou kunnen plaatsvinden.
1.524,00