Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
procedure zoveel mogelijk schriftelijk zal worden voortgezet. Partijen hebben vervolgens over en weer schriftelijk verder geprocedeerd, waarbij zij hebben ingediend:
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties van 27 oktober 2020 aan de zijde van Hoggan Scientific;
- het B-formulier van 9 november 2020 van mr. Van Boxtel;
- het B-formulier van 9 november 2020 van mr. Maatjes;
- het B-formulier van 5 november 2020 van mr. Maatjes;
- het B-formulier van 11 november 2020 van mr. Van Boxtel.
2.De feiten
ingeschreven onder nummer 0976349 en geregistreerd op 4 mei 2015;
(…) MusTec is holder of the registered BIOFET trademarks since 2015/2016, which is clearly evidenced by the trademark rights. Therefore, MusTec is holder of earlier trademarks rights. As a result of this and the confusing similarity between BioFET and the younger trademarks ERGOFET and MICROFET as claimed by your client, your client infringes upon the trademark rights of MusTec. Therefore, it is not your client who is entitled to invoke its trademark rights against MusTec, but it is MusTec that could take (legal) actions against your client.”
3.Het geschil
I. te verklaren voor recht dat de Benelux merkinschrijving MicroFET met nummer 0976191 te kwader trouw is gedeponeerd en derhalve nietig wordt verklaard en ambtshalve de doorhaling daarvan uitspreekt;
II. te verklaren voor recht dat de Benelux merkinschrijving BioFET met nummer 0983881 te kwader trouw is gedeponeerd en derhalve nietig wordt verklaard en ambtshalve de doorhaling daarvan uitspreekt;
III. te verklaren voor recht dat de Benelux merkinschrijving BioFET met nummer 0976349 te kwader trouw is gedeponeerd en derhalve nietig wordt verklaard en ambtshalve de doorhaling daarvan uitspreekt;
IV. te verklaren voor recht dat MusTec door het doen van onjuiste mededelingen zoals omschreven in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig handelt en dergelijk onrechtmatig handelen gestaakt dient te worden;
V. MusTec te veroordelen om alle door Hoggan Scientific gemaakte juridische kosten ex artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) te vergoeden, alsmede de wettelijke rente vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. MusTec te veroordelen in de kosten, waaronder mede begrepen de nakosten, van deze procedure.
4.De beoordeling
Lindt & Sprüngli/Hauswirth)).
Lindt & Sprüngli/Hauswirth)), dat gelet op de harmonisatie van het merkenrecht ook geldt voor een beroep op het hier toepasselijke artikel uit het BVIE.
Puma/Sabel) en HvJ EU 29 september, ECLI:EU:C:1998:442 (
Canon/Cannon)).
Koton tegen EUIPO). Het oogmerk om een derde te beletten een product te verkopen, kan in bepaalde omstandigheden immers ook op kwade trouw van de aanvrager wijzen. De volgende vraag die de rechtbank daarom moet beantwoorden is of MusTec met de registratie van de Beneluxmerken BioFET het oogmerk had om Hoggan Scientific het verdere gebruik van de tekens MicroFET en ErgoFET te beletten.
Hij had recentelijk een BioFET als nieuwste apparaat op dit gebied via zijn dealer aangeschaft. Eenvoudige bediening, prijsgunstig en CE gecertificeerd als medisch instrument. De oudere en concurrerende MicroFET zou dit niet zijn.” Hoggan Scientific stelt dat haar MicroFET producten wel degelijk over diverse certificaten beschikken. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Hoggan Scientific een door haar opgestelde verklaring van conformiteit aan Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen in het geding gebracht. MusTec betwist de inhoud van deze verklaring. Gelet hierop is niet vast komen te staan dat het MicroFET product CE gecertificeerd is, nog daargelaten dat de betreffende mededeling niet afkomstig is van MusTec, maar van een klant, zodat zonder nadere toelichting van Hoggan Scientific, die ontbreek, niet valt in te zien welk verwijt MusTec kan worden gemaakt.
Bericap/ Plastinnova) en van 10 april 2014, ECLI:EU:C:2014:254 (Adam/
Thuiskopie)). Daaruit volgt dat de bepalingen van de Handhavingsrichtlijn enkel de handhaving waarborgen van de verschillende rechten van de personen die intellectuele eigendomsrechten verkregen hebben, te weten houders van dergelijke rechten. Deze bepalingen kunnen niet in die zin worden uitgelegd dat zij beogen de verschillende maatregelen en procedures te regelen die ter beschikking worden gesteld van de personen die door anderen verkregen intellectuele-eigendomsrechten betwisten zonder zelf houders van dergelijke rechten te zijn. Een nietigheidsprocedure, die niet een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht betreft, wordt juist ter beschikking gesteld van een persoon die, zonder houder van een intellectuele-eigendomsrecht te zijn, opkomt tegen de bescherming van een recht van intellectuele eigendom dat aan de houder van de overeenkomstige rechten is verleend. Zo’n procedure beoogt dus niet de bescherming van houders van intellectuele-eigendomsrechten te verzekeren in de zin van de Handhavingsrichtlijn, maar beoogt juist vastgesteld te krijgen dat die bescherming van die houder niet (langer) bestaat. Het onderhavige geschil is beperkt tot de vraag wie van partijen aanspraak toekomt op merkrechten in de Benelux. Dat is een kwestie van gerechtigdheid tot merkrechten, niet van inbreuk op die rechten. Van handhaving in de zin van artikel 1019h Rv is dan ook geen sprake.
5.De beslissing
29 september 2021.