ECLI:NL:RBMNE:2021:4640

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
20/1333
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak gaat het om het verzet van opposante tegen de uitspraak van de rechtbank van 5 februari 2021, waarin haar beroep tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen niet-ontvankelijk werd verklaard. Opposante, handelend namens de heer [D], heeft verzet aangetekend omdat zij meent dat de heer [D] niet in staat was om het griffierecht te betalen en dat de coronamaatregelen in Marokko een belemmering vormden voor het verkrijgen van de benodigde machtiging. De zitting vond plaats op 27 augustus 2021, maar opposante is niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de eerdere uitspraak terecht was, omdat opposante geen machtiging had ingediend en het griffierecht niet had betaald. De rechtbank oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van opposante was om tijdig de benodigde documenten te overleggen, ook tijdens de lockdown. De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak in stand gelaten. Tevens is vermeld dat de terugvordering en de rente over het bedrag van de terugvordering komen te vervallen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op 7 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1333-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2021 op het verzet van

[A] , veronderstellenderwijs handelend namens [opposante] ,[woonplaats] te België, opposante.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposante heeft ingediend tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 15 februari 2020.
In de uitspraak van 5 februari 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposante is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2021. Opposant is niet verschenen zonder bericht van verhindering. Namens verweerder zijn mw. [B] en mw. [C] verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 5 februari 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante geen machtiging van de heer [D] heeft ingediend en het griffierecht niet heeft betaald. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met haar beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 5 februari 2021 niet juist was.
3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 5 februari 2021 niet juist omdat de heer [D] niet voldoende middelen heeft om het griffierecht te voldoen. Opposante stelt ook dat in de periode dat de machtiging werd opgevraagd in de periode viel dat er in Marokko een lockdown was. Daarnaast is de heer [D] ook nauwelijks mobiel wat de situatie dubbel zo lastig maakt. Alles was gesloten in Marokko waardoor de nodige administratieve handelingen (bijvoorbeeld scannen, printen en opsturen) niet verricht konden worden. Hierdoor heeft de machtiging wat langer op zich laten wachten. Opposante vindt dat de beslissing moet worden herzien omdat er wereldwijd een lastige situatie is. Het gaat hier om overmacht en hier zou een uitzondering voor moeten worden gemaakt.
4. In hetgeen opposante heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 5 februari 2021 is gedaan. Opposante is zelf verantwoordelijk voor het betalen van het griffierecht of voor het, binnen de betalingstermijn, aanvragen van vrijstelling van het betalen van het griffierecht in verband met betalingsonmacht. Dit heeft opposante niet gedaan. Verder overweegt de rechtbank dat het ook tijdens een lockdown de verantwoordelijkheid van opposante is om tijdig een machtiging te overleggen. De heer [D] had bijvoorbeeld zelf in Marokko een verklaring op papier kunnen zetten, waarin hij opposante machtigde om namens hem beroep in te stellen, en hij had deze verklaring kunnen ondertekenen en via zijn telefoon aan opposante kunnen versturen. Indien de heer [D] hiertoe niet in staat zou zijn, dan had hij familie of kennissen om hulp kunnen vragen.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
5 februari 2021 in stand blijft.
6. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat namens verweerder tijdens de zitting is verklaard dat de terugvordering is komen te vervallen en dat ook de rente over het bedrag van de terugvordering zal komen te vervallen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.