ECLI:NL:RBMNE:2021:4636

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
21_715
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en verzoek om benoeming onafhankelijk deskundige

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, geboren in 1987 en afkomstig uit Polen, heeft sinds haar 18e verjaardag in Nederland gewoond en heeft een wisselend arbeidsverleden. Na een aanvraag voor een Wajong-uitkering op 7 januari 2020, heeft het Uwv haar aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat zij over arbeidsvermogen beschikt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige rapportages van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden is om aan de juistheid van de beoordeling van het arbeidsvermogen van eiseres te twijfelen. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat eiseres vier uur per dag belastbaar is, en de rechtbank heeft geen nieuwe medische informatie ontvangen die deze conclusie zou kunnen ondermijnen. Eiseres heeft ook verzocht om de benoeming van een onafhankelijk deskundige, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op de Wajong-uitkering. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/715

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. K.T. Ghaffari),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1.1.
Eiseres, geboren op [1987] , woonde op haar 18e verjaardag in Polen. Op
23 juni 2015 heeft ze zich in Nederland gevestigd. Sinds augustus 2013 heeft ze in Nederland een wisselend arbeidsverleden gehad. Er was sprake van kortdurende dienstverbanden afgewisseld met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. In 2019 heeft ze voor het laatst als zelfstandige als schoonmaakster gewerkt. Ze heeft in 2019 een opleiding gevolgd om in de kinderopvang te werken.
1.2.
Op 7 januari 2020 heeft eiseres een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen bij verweerder ingediend, omdat zij een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) wil ontvangen.
1.3.
Op 27 maart 2020 heeft de primaire arbeidsdeskundige een rapport Indicatie
banenafspraak opgemaakt op grond waarvan verweerder bij besluit van 30 maart 2020
heeft besloten dat eiseres een Indicatie banenafspraak krijgt.
1.4.
Op 8 mei 2020 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat zij graag een
Wajong-uitkering wil krijgen.
1.5.
Bij besluit van 24 augustus 2020 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zij geen
Wajong-uitkering krijgt, omdat zij op haar 18e verjaardag en in de 5 jaar daarna door een
verergering van de gezondheidsklachten niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was
of is geworden.
1.6.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 11 november 2020 gerapporteerd dat eiseres 4 uur per dag belastbaar is en 1 uur aaneengesloten kan werken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 18 december 2020 gerapporteerd dat eiseres over werknemersvaardigheden beschikt en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie: het invoeren van gegevens.
1.7.
Bij besluit van 30 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 30 maart 2020 ongegrond verklaard. Eiseres heeft geen recht op een Wajong-uitkering omdat zij arbeidsvermogen heeft. Verweerder heeft het hiervoor genoemde besluit van 24 augustus 2020 in de bezwaarprocedure betrokken.
1.8.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.9.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2021 via een online verbinding. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en haar zus die voor haar heeft getolkt. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Grondslag van het bestreden besluit
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres geen
Wajong-uitkering krijgt, omdat zij arbeidsvermogen heeft. Daarbij heeft verweerder zich gebaseerd op medische en arbeidskundige rapportages.
Beoordelingskader
3. Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een
Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft.
Artikel 1a, eerste lid, Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand ‘geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft’ indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
De criteria onder c. en d. zijn beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. zijn beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Ten minste vier uur per dag belastbaar
5.1.
Eiseres stelt dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen had in de vijf jaar na haar 18e verjaardag op 15 december 2005. Eiseres voert hiertoe aan dat zij niet ten minste vier uur per dag belastbaar is geweest. Een Poolse keuringsarts heeft in juli 2010 vastgesteld dat eiseres sinds december 2003 volledig geïnvalideerd is vanwege haar aangeboren oogziekte. Het ontbreken van arbeidsvermogen is duurzaam omdat sprake is van een progressieve ziekte dan wel een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, aldus eiseres.
5.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 11 november 2020 gerapporteerd dat niet kan worden gesteld dat er nu of in het verleden op medische gronden geen arbeidsvermogen is (geweest). Er is geen medische noodzaak tot een urenbeperking. Er is geen aandoening met een wezenlijke invloed op de energiehuishouding, er is geen verminderde beschikbaarheid door een tijdrovende behandeling en er is geen medische reden om een preventieve urenbeperking aan te nemen. Hieruit volgt dat eiseres voor minstens 4 uur per dag belastbaar is.
5.3.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de beoordeling van het arbeidsvermogen onjuist is. De rechtbank kan de redenering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed volgen. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de beoordeling dat eiseres ten minste vier uur per dag belastbaar is geweest in de vijf jaar na haar 18e verjaardag. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie ingebracht op grond waarvan de verzekeringsarts tot een ander oordeel had moeten komen. Dat eiseres het niet eens is met de vastgestelde beperkingen kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Aan hoe eiseres zelf haar klachten en belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid geen doorslaggevende betekenis toekomen.
5.4.
Anders dan eiseres, ziet de rechtbank geen discrepantie tussen het medisch inzicht van de Poolse verzekeringsarts op 7 juli 2010 en het oordeel van de verzekeringsarts van het Uwv. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op 11 november 2020 gerapporteerd dat eiseres een aangeboren oogafwijking heeft waardoor zij vanaf haar geboorte slechtziend is en dat er dus op haar 18e verjaardag sprake is van ziekte of gebrek. Deze beschouwing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep wijkt niet wezenlijk af van de vaststelling van de Poolse verzekeringsarts dat sprake is van een aangeboren oogziekte en slechtziendheid van hoge graad van beide ogen. De omstandigheid dat eiseres in het verleden in Polen een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft ontvangen, betekent echter niet dat zij dus ook voldoet aan de strenge criteria van de Wajong om in Nederland in aanmerking te komen voor een uitkering op grond van deze wet.
Benoeming van een onafhankelijk deskundige
6. De rechtbank wijst af het verzoek van eiseres om een onafhankelijk deskundige in te schakelen om onderzoek te laten doen naar de visuele beperkingen van eiseres. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest. De rechtbank ziet ook geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat verweerder haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Zoals onder 5.3 overwogen twijfelt de rechtbank ook niet aan de juistheid van de medische beoordeling, zodat ook daarin geen reden bestaat voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
27 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.