8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen en mishandelen van het slachtoffer. De rechtbank vind dit ernstige feiten, met name nu deze zijn gepleegd binnen een GGZ afdeling jegens een hulpverlener, die zijn werk probeert uit te voeren en er nota bene op is gericht om mensen als verdachte te helpen. Verdachte heeft het slachtoffer angst aangejaagd en op een grove wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Verdachte heeft op geen enkele manier rekening gehouden met het effect dat zijn handelen op haar en de aanwezigen kon hebben. Uit de slachtofferverklaring zoals deze aan de rechtbank is overgelegd, blijkt dat het slachtoffer tot op heden last heeft van het voorval en niet meer op de betreffende afdeling werkt.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
- het op zijn naam gestelde uittreksel Justitiële documentatie van 5 augustus 2021;
- een Pro Justitia psychiatrisch rapport van 1 september 2021, opgemaakt door dr. I.F.F.M. Elzakkers, psychiater;
- een Pro Justitia psychologisch rapport van 7 september 2021, opgemaakt door M.H.G. van Willigenburg, klinisch psycholoog;
- een reclasseringsadvies van 30 juni 2021, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker;
- een reclasseringsadvies van 8 september 2021, opgemaakt door [B] , reclasseringswerker.
Uit het hiervoor genoemde uittreksel Justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor mishandeling. Het vorenstaande heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De psychiater komt in het rapport van 1 september 2021 tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van een autisme spectrum stoornis (ASS), schizofrenie en een sterk vermoeden van PTSS. Hiernaast is er secundair aan deze stoornissen in wisselende mate stemmingsproblematiek aanwezig. De psycholoog concludeert in het rapport van 7 september 2021 dat verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis, schizofrenie, genderdysforie, een andere gespecificeerde depressieve stemmingsstoornis en katatonie. Deze problematiek overlapt deels en werkt op andere momenten negatief op elkaar in.
Volgens de psychiater en de psycholoog waren deze stoornissen ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig. De psychiater beschrijft dat verdachte ten gevolge van de ASS zeer beperkt is in het monitoren van zijn eigen gevoel en gedrag maar ook beperkt is in het interpreteren van de intenties en het gedrag van de ander. Hiernaast is dit vermogen nog verder beperkt door de aanwezige psychose met achterdocht. Ook is er sprake van zeer veel prikkelbaarheid bij verdachte, niet alleen vanuit deze twee stoornissen, maar ook vanuit (vermoedde) PTSS en veel frustratie en demoralisatie over hoe er met hem werd om gegaan in het verleden en ook op het moment van het ten laste gelegde. De psycholoog concludeert dat er ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een glijdende schaal (richting een psychose) die de frustratietolerantie en de impulscontrole in negatieve zin heeft beïnvloed.
De psychiater heeft geadviseerd om het tenlastegelegde fors verminderd of zelfs in het geheel niet toe te rekenen. De psycholoog heeft geadviseerd om de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater schat het recidiverisico matig tot hoog in en adviseert om een tbs met voorwaarden op te leggen en verdachte gedurende langere tijd klinisch op te nemen in een setting met een voldoende hoog beveiligingsniveau met expertise op het gebied van ASS. De psycholoog schat het recidiverisico ook in als matig tot hoog. Zij concludeert dat het nodig is dat verdachte langdurig op dezelfde klinische afdeling kan verblijven, waarbij hij dezelfde behandelaar behoudt en dezelfde groepsleiding treft. Dit dient een afdeling te zijn met weinig extra prikkels, voldoende kennis van autistische problematiek, voldoende ruimte voor verdachte om enigszins autonoom te kunnen functioneren en voldoende tijd om in de behandelrelatie te investeren. Geadviseerd wordt om deze behandeling te laten plaatsvinden in het kader van een tbs met voorwaarden. Daarnaast wordt in overweging gegeven aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen.
Uit het reclasseringsrapport 30 juni 2021, dat is opgesteld ten behoeve van de raadkamer, volgt dat de reclassering een klinische behandeling van verdachte, waarbij verdachte langdurig en stabiel wordt ingesteld op een medicatie(depot), noodzakelijk acht voordat verdachte weer in een ambulant kader kan functioneren.
Uit het reclasseringsrapport van 8 september 2021 volgt dat de reclassering adviseert om de mogelijkheid van tbs met voorwaarden nader te onderzoeken.
Aanhoudingsverzoek
De officier van justitie heeft primair verzocht het onderzoek ter terechtzitting aan te houden teneinde de reclassering de mogelijkheid te bieden een maatregelenrapportage op te stellen. De rechtbank zal het verzoek afwijzen nu zij niet overweegt om aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het advies van voornoemde rapportages, het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toegerekend kan worden. De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf opleggen waarbij het onvoorwaardelijke deel niet langer is dan de duur die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Om verdachte ervan te weerhouden wederom (dergelijke) strafbare feiten te plegen, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarde(n).
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek van de dagen die in voorarrest zijn doorgebracht, waarvan 36 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel worden de nader te noemen bijzondere voorwaarden verbonden, waar onder opname in een zorginstelling.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft een strafbaar feit gepleegd dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van personen. De deskundigen hebben de kans dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen, ingeschat op matig tot hoog. De rechtbank neemt die conclusie over en is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Om die reden zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarde en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen.