ECLI:NL:RBMNE:2021:4632

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
16.080168-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer inzake het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie

Op 24 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 maart 2021 in Almere een vuurwapen en munitie voorhanden had. De rechtbank heeft het vonnis uitgesproken na een terechtzitting op 10 september 2021, waar de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer, de vordering heeft gedaan en de verdediging door mr. D.A.W. Dekker werd vertegenwoordigd. De verdachte, geboren in 1997 op de Nederlandse Antillen, werd beschuldigd van het bezit van een pistool van het merk Zastava, model M57, en acht scherpe patronen van het kaliber 7.62x25mm Tokarev.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van het ontbreken van beschikkingsmacht over het vuurwapen. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het vuurwapen en de munitie, aangezien hij het tasje met het vuurwapen bij zich droeg en het eerder die avond had gezien en vastgehouden.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, en heeft een gevangenisstraf van acht maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen vuurwapen en munitie onttrokken aan het verkeer, gezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.080168.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1997] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.A.W. Dekker, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht. Verder heeft de rechtbank kennis genomen van hetgeen de deskundige [A] , reclasseringswerker bij [naam instelling] , naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
op 21 maart 2021 te Almere een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Daartoe is onder meer aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht over het vuurwapen heeft gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 21 maart 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 21 maart 2021 was ik belast met de dienst incidentenafhandeling te [plaatsnaam] [.] [..] . Ik zag dat [verdachte] een tasje bij zich had. Ik keek in het tasje van [verdachte] . Ik voelde aan het gewicht dat er iets zwaars in zat. Ik zag dat er twee ritsen bovenop het tasje zaten. Ik deed de ritsen open. Ik zag een zwart vuurwapen in het tasje zitten. Op het politiebureau is het tasje dat ik bij verdachte [verdachte] aantrof door de forensische opsporing onderzocht. In het tasje zaten meerdere pinpasjes met de personalia [verdachte] , en een geel pasje met gelijkende pasfoto, naam en geboortedatum. [2]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in
een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delictvan 5 april 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Na het openen van de rits aan de bovenzijde van de tas zag ik de kolf van een pistool.
Ik zag dat in het pistool een houder zat. Na het uitwerpen van de houder zag ik dat
er in de houder patronen zaten. Door de gaatjes in de houder zag ik een totaal van 8
patronen. Op de slede van het wapen zag ik gegraveerd staan; 7.62 mm M57.
Verder trof ik in de tas een hoesje met pasjes aan, welke op naam stonden van [verdachte]
.
Sporendragers
Goednummer: PL0900-2021088042-2796448
SIN: AAMZ5118NL
Object: Vuurwapen (Pistool)
Goednummer:PL0900-2021088042-2796452
SIN: AAMZ5117NL
Object: Munitie (kogelpatroon)
Bijzonderheden: 8 patronen uit houder. [3]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen (categorisering) van 1 juni 2021 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
1. Goednummer: PL0900-2021088042-2796448 (pistool)
SIN: AAMZ5118NL (pistool)
Wapen: vuurwapen, pistool
Categorie: III sub I
Indien dit vuurwapen onbevoegd voorhanden wordt gehouden
Verbodsartikel: Artikel 26 lid 1 WWM
Strafartikel: Artikel 55 lid 3a WWM
Bovengenoemd voorwerp is een vuurwapen, pistool, merk Zastava, model M57, kaliber 7.62x25mrn Tokarev, voorzien van het wapennummer [wapennummer] . Dit pistool is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van dit pistool berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
2. Goednummer: PL0900-2021088042-2796452
SIN: AAMZ5117NL
Munitie: 8 scherpe patronen
Categorie: III
Indien de patronen onbevoegd voorhanden worden gehouden:
Verbodsartikel: Artikel 26 lid 1 WWM
Straf artikel: Artikel 55 lid 1 WWM. [4]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van 10 september 2021 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik heb tijdens de achtervolging het pistool gezien en vastgehouden. Het magazijn is er toen uitgekomen. Ik heb het magazijn er toen weer in gedaan.
Bewijsoverweging
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een wapen en/of munitie in de zin van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie (WWM) is onder meer vereist dat de verdachte zich in meer of mindere mate bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen (of de munitie). In dat kader worden doorgaans de volgende aspecten onderkend: een wapen bij of in de directe omgeving van de verdachte, de beschikkingsmacht van de verdachte over dat wapen en de bewustheid van de verdachte met betrekking tot dat wapen.
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte was ten tijde van de aanhouding in het bezit van een tasje. In dit tasje is door de politie een vuurwapen aangetroffen en in het magazijn van het vuurwapen zijn acht scherpe patronen aangetroffen. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard eerder die avond zijn tasje te hebben uitgeleend aan een voor hem onbekend persoon. Op het moment dat verdachte zijn tasje terug kreeg, zat er een vuurwapen in het tasje. Verdachte heeft het vuurwapen gezien, uit het tasje gehaald en vastgehouden. Vervolgens heeft verdachte het tasje bij zich gehouden.
De rechtbank is van oordeel dat de bepleite vrijspraak van het ten laste gelegde wordt weersproken door de bewijsmiddelen. Door het bij zich dragen van het tasje met daarin een vuurwapen en bijbehorende munitie, het vervolgens zien, aanraken en bij zich blijven dragen van dat tasje, kan worden vastgesteld dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen en de daarbij behorende munitie. Daarnaast kon verdachte aldus over het tasje met het vuurwapen en de bijbehorende munitie beschikken, zodat hij het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad. Dat verdachte heeft verklaard dat hij het tasje eerder die avond heeft uitgeleend, doet hier niet aan af. Daarbij acht de rechtbank deze verklaring ongeloofwaardig omdat verdachte verder geen openheid van zaken heeft gegeven over aan wie hij precies zijn tasje eerder die avond heeft uitgeleend. Verdachte heeft zijn naar het oordeel van de rechtbank onaannemelijke verklaring dus ook niet controleerbaar gemaakt. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 21 maart 2021 te [plaatsnaam] een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten pistool van het merk Zastava, type model M57, kaliber 7.62x25mm Tokarev zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten acht scherpe patronen van het kaliber 7.62x25mm Tokarev voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 76 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij een op te leggen straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en bijbehorende munitie. Het bezit van een vuurwapen met bijbehorende munitie brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee vanwege de kans op het gebruik daarvan, met alle mogelijke gevolgen van dien. Dit geldt des te meer in een situatie als de onderhavige, waarin het vuurwapen met munitie op de openbare weg bij zich werd gedragen en binnen handbereik was, waardoor het vrijwel direct kon worden gebruikt. Verder draagt het bezit van vuurwapens sterk bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat die risico’s zich ook realiseren, blijkt uit de veelheid aan geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt. Daarbij zijn ook dodelijke slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens krachtig worden opgetreden en dient strafoplegging aan het met dat optreden nagestreefde doel bij te dragen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een op naam van verdachte gesteld uittreksel justitiële documentatie van 5 augustus 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een vergelijkbaar delict is veroordeeld.
De rechtbank heeft tevens kennis genomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 27 augustus 2021. Hieruit volgt dat de reclassering adviseert om verdachte bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en deelname aan een vaardigheidstraining. Ter terechtzitting heeft de deskundige, mevrouw [A] , reclasseringswerker bij [naam instelling] , het standpunt van de reclassering herhaald en daaraan toegevoegd dat een taakstraf op verdachte een positievere uitwerking zal hebben dan een gevangenisstraf omdat een taakstraf te combineren is met werk.
De straf
De rechtbank stelt vast dat de oriëntatiepunten straftoemeting die zijn vastgesteld in het binnen de organisatie van de Rechtspraak bestaande Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), ten tijde van het ten laste gelegde, voor het voorhanden hebben van een wapen van categorie III sub I als oriëntatiepunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden noemden. De rechtbank is echter van oordeel dat deze oriëntatiepunten op dit punt verouderd waren en geen recht meer deden aan straffen die doorgaans worden opgelegd voor het bezit van vuurwapens. De rechtbank houdt rekening met de actuele stand van de jurisprudentie, waarin te zien is dat op het voorhanden hebben van vuurwapens, gelet op het gevaar dat daarvan uitgaat, aanmerkelijk hogere straffen dan voornoemde drie maanden worden opgelegd. Dit geldt te meer als het vuurwapen en de munitie op de openbare weg, binnen handbereik, voorhanden waren. De rechtbank acht het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. Deze straf strekt bovendien als duidelijk signaal naar anderen.
Om verdachte ervan te weerhouden wederom een (dergelijk) strafbaar feit te plegen, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf worden de volgende bijzondere voorwaarden gekoppeld: een meldplicht bij de reclassering, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en deelname aan een vaardigheidstraining.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het hiervoor overwogene is de rechtbank van oordeel dat bij nadere beschouwing van de schorsing van de voorlopige hechtenis de belangenafweging niet langer in het voordeel van verdachte uit kan pakken. Tegenover de strafvorderlijke belangen bij continuering van de voorlopige hechtenis staan in het licht van dit veroordelend vonnis onvoldoende zwaar wegende persoonlijke belangen van de verdachte die voortduring van een schorsing zouden kunnen rechtvaardigen. De rechtbank zal de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen vuurwapen en munitie te onttrekken aan het verkeer en te vernietigen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten een vuurwapen, merk Zastava, model M57, kaliber 7.62x25mm Tokarev, voorzien van het wapennummer [wapennummer] en acht scherpe patronen kaliber 7.62x25mm Tokarev, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26, 55 van de Wet wapens en munitie
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
8 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich bij de reclassering zal melden, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan de gedragsinterventie COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt, waarbij verdachte zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan verdachte zullen worden gegeven zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zal deelnemen aan een arbeidsvaardigheidstraining als Werken aan Werk of een andere training die gericht is op het vinden en behouden van (betaald) werk.
Voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • vuurwapen, pistool merk Zastava, model M57, kaliber 7.62x25mm Tokarev, voorzien van het wapennummer [wapennummer] (goednummer PL0900-2021088042-2796448)
  • 8 scherpe patronen kaliber 7.62x25mm Tokarev (goednummer PL0900-2021088042-2796452).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. W.S. Ludwig en A.A.M. Elzakkers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Tason Avila, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2021.
mr. W.S. Ludwig en mr. A.A.M. Elzakkers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 maart 2021 te Almere
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten pistool, van het merk Zastava, type model M57, kaliber 7.62x25mm Tokarev
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
acht scherpe patronen van het kaliber 7.62x25mm Tokarev
voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 maart 2021 genummerd 2021088042, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 101. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 7, 8 en 9.
3.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 2] [plaatsnaam] ), pagina’s 2 en 3.
4.Het proces-verbaal van bevindingen (categorisering), pagina’s 1 en 2.