ECLI:NL:RBMNE:2021:4627

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
16.026888.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging tegen een goed

Op 26 januari 2021 heeft de verdachte, samen met een ander, stenen naar een voorbijrijdende bus van Connexxion gegooid. Een van de stenen raakte een passagier in de bus, wat leidde tot letsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorwaardelijk opzet heeft gehandeld, en dat er voldoende bewijs is voor zowel de poging tot doodslag als openlijke geweldpleging. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en de noodzaak voor behandeling. De benadeelde partij, het slachtoffer, heeft schadevergoeding gevorderd, die gedeeltelijk is toegewezen. De rechtbank heeft de vordering van Connexxion Vloot B.V. ook toegewezen. De uitspraak is gedaan op 28 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.026888.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] op [geboorteplaats] ,
GBA-adres: [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in / verblijvende te Forensisch Centrum Teylingereind.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.E. Hissel, advocaat te Maastricht, alsmede mr. W. van Egmond, advocaat te Amsterdam, namens de benadeelde partij [slachtoffer] en de heer [A] namens Connexxion Vloot B.V. naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1.
op 26 januari 2021 te Emmeloord, samen met één of meer anderen, heeft geprobeerd om [slachtoffer] en/of een andere buspassagier, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven door één of meer stenen door de ruit van een bus van Connexxion in de richting van [B] en/of een andere buspassagier en/of tegen het hoofd van [B] te gooien.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als openlijke geweldpleging tegen een persoon, meer subsidiair als het medeplegen van zware mishandeling al dan niet met voorbedachten rade en meest subsidiair als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling al dan niet met voorbedachten rade.
2.
op 26 januari 2021 te Emmeloord openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, namelijk een bus van Connexxion.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair – met uitzondering van de voorbedachte raad – en het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde omdat verdachte niet met opzet heeft gehandeld, ook niet in voorwaardelijke zin, en omdat uit het dossier niet blijkt dat de steen die verdachte gooide, aangeefster [B] heeft geraakt. Het onder 2 ten laste gelegde kan wel worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor de feiten 1 en 2 [1]
Door [B] is namens zijn dochter [slachtoffer] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat zijn dochter op 26 januari 2021 in de bus zat richting Emmeloord. Zij zat naast het raam. Zij werd vervolgens wakker, liggend op beide stoelen van de bus en zij voelde een hevige pijn aan de rechter voorkant van haar hoofd. Zij zag een steen liggen en een gat in het raam. De steen was ongeveer 25 à 30 centimeter bij 20 à 25 centimeter groot. [2]
In de letselrapportage van de GGD staat dat er een wijkende hoofdwond was rechts op het voorhoofd van circa vijf centimeter lang die is gehecht met zeven hechtingen. De huisarts stelde een hersenschudding vast. [3]
Ook door Connexxion is aangifte gedaan. Er zijn twee stenen gegooid. Eén steen kwam op het raam, vernielde dat raam en kwam buiten de bus op de grond terecht. Een tweede steen vloog dwars door de tweede ruit en heeft een passagier verwond. [4]
De verbalisant die ter plaatse kwam op de Amsterdamweg in Emmeloord zag dat er twee ruiten aan de rechterzijde van de bus ingegooid waren, namelijk het raam voor de harmonicascharnier en het raam erachter. Op de plek waar [slachtoffer] zat, zag hij in het gangpad een steen liggen. Het betrof een deel van een stoeptegel of trottoirband. [5]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij op het busstation in Emmeloord was waar verdachte naar hem toe kwam en hem vroeg of hij het al had gezien. Verdachte zei dat hij zojuist een steen door een busruit had gegooid. Vervolgens werd hem een filmpje getoond. Op dit filmpje was te zien dat een persoon van achteren gefilmd werd en dat deze persoon een steen in de richting van een stadsbus gooide. [getuige] zag op het filmpje dat het raam van de bus kapot ging. Hij zag dat de persoon op het filmpje verdachte was. Eerder die dag was hij via FaceTime gebeld door [C] . Op de beelden via FaceTime zag hij dat verdachte een baksteen in zijn handen had. Hij hoorde verdachte zeggen: ‘moet je opletten wat er zo gaat gebeuren’. [6]
Door de politie is een filmpje bekeken dat zij van een getuige heeft ontvangen en waarop is te zien dat twee personen naast elkaar lopen over de Amsterdamweg richting de oversteek met het Pampuspad. De bus reed over de Amsterdamweg en kwam uit de richting van het Pampuspad. Terwijl de bus en de twee verdachten elkaar passeren, zijn doffe klappen te horen en glasgerinkel. Gelet op de manier van filmen en de inhoud van de film, heeft de politie het sterke vermoeden dat de persoon die filmde, wist wat er ging gebeuren. [7]
Verdachte heeft verklaard dat ze met zes à zeven personen waren. Er werd gezegd ‘kom we gaan gooien’. Toen werd er een steen gegooid en heeft hij ook een steen gegooid. [8] De neef van verdachte gooide de andere steen. Hij stond op drie meter afstand van de bus en de bus reed niet heel hard. [9]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen voor feit 1
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte, samen met een ander, een deel van een stoeptegel met kracht in de richting van een voorbijrijdende Connexxion-bus heeft gegooid die hem op korte afstand passeerde. Beide stenen raakten de ramen van de bus en zijn dus kennelijk in de richting van de ramen en, gezien het feit dat aangeefster [B] door één van de stenen op haar hoofd is geraakt, ook op hoofdhoogte gegooid. Dat verdachte lager dan het raam wilde gooien zoals hij heeft verklaard, vindt de rechtbank dan ook niet geloofwaardig. Door op die manier te handelen heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een passagier met de steen op/tegen het hoofd – een bijzonder kwetsbaar deel van het lichaam – zou raken waardoor deze zou komen te overlijden. Verdachte heeft met opzet gehandeld, in de zin van voorwaardelijke opzet.
Het verweer van de raadsvrouw dat verdachte als gevolg van de bij hem vastgestelde stoornissen impulsief en zonder nadenken heeft gehandeld en daarmee niet bewust een aanmerkelijke kans heeft kunnen aanvaarden, passeert de rechtbank. Het aanwezig zijn van bepaalde stoornissen die het handelen van een verdachte ten tijde van het ten laste gelegde mogelijk zouden kunnen hebben beïnvloed, staat niet aan het aannemen van (voorwaardelijk) opzet in de weg. Daar komt bij dat uit de verklaring van getuige [getuige] volgt dat verdachte voorafgaand aan het incident een baksteen in zijn handen had en heeft gezegd ‘moet je opletten wat er straks gaat gebeuren’ en dat de politie het vermoeden heeft dat de persoon die het gebeuren filmde ook wist wat er ging gebeuren. Dat duidt erop dat verdachte juist helemaal niet impulsief heeft gehandeld.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met een ander de steen heeft gegooid, en daar is door de raadsvrouw ook geen verweer op gevoerd. Onder die omstandigheden doet het er niet toe of de steen die verdachte gooide, aangeefster heeft geraakt of dat het de door de medeverdachte gegooide steen was.
Voor het ten laste gelegde handelen met voorbedachten rade bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging onder 1 primair zal worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van een poging tot doodslag en de onder 2 ten laste gelegde openlijke geweldpleging wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, stenen door de ruit van een bus van Connexxion in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft gegooid en/of een steen tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder openlijk, te weten, op de Amsterdamweg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed, te weten een bus van Connexxion, door stenen door de ruit van voornoemde bus te gooien.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van:
Feit 1 primair:
medeplegen van poging tot doodslag.
Feit 2:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Over verdachte is een rapport opgemaakt van 26 juni 2021 door D. Martens-Knevel, GZ-psycholoog.
Uit voornoemd rapport volgt dat verdachte ADHD heeft en een ernstige stoornis in middelengebruik. Daarnaast is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken en een verstandelijke handicap. Dit alles was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde zijn wils- en keuzevrijheid. Geadviseerd wordt daarom om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de deskundige van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het jeugdstrafrecht van toepassing te verklaren en verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een jeugddetentie van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals die zijn geadviseerd door Tactus, waarbij de klinische opname op maximaal één jaar moet worden bepaald, en daarnaast ook een contactverbod met het slachtoffer. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens bepleit verdachte conform het jeugdstrafrecht te veroordelen. Gelet op hetgeen volgens de raadsvrouw bewezen kan worden verklaard, is een langere onvoorwaardelijke jeugddetentie dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet op zijn plaats. Een stevig begeleidingskader is nodig en verdachte is gemotiveerd om langdurige en intramurale hulp te krijgen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met een ander stenen, ongeveer ter grootte van een stoeptegel, naar een voorbijrijdende bus van Connexxion gegooid. Beide stenen vernielden de ramen van de bus. Vele malen ernstiger is dat één steen dwars door het raam ging en het slachtoffer dat achter dat raam zat vol op haar hoofd raakte.
Ter terechtzitting is gebleken dat het slachtoffer nog dagelijks kampt met de gevolgen. Zij heeft elke dag last van hoofdpijn en duizeligheid en kan daardoor bijna niet functioneren. Bovendien is zij angstig, bang voor verdachte en zijn vrienden, en zij wordt daardoor ook beperkt in haar bewegingsvrijheid.
Verdachte heeft zich met zijn handelen schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag en daarmee laten zien dat hij geen enkel respect heeft gehad voor de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een goed, namelijk de bus van Connexxion, die daardoor ook schade heeft geleden met alle rompslomp van dien.
De rechtbank vindt het uitermate kwalijk dat verdachte zich niet beperkt heeft tot het vernielen van goederen, wat al erg genoeg is, maar ook een jong meisje dusdanig heeft geraakt dat zij daar nu al lange tijd de gevolgen van ondervindt en naar verwachting ook nog van zal ondervinden. Verdachte kan wellicht na het uitzitten van zijn straf de draad van zijn leven weer oppakken, maar de kans is groot dat er voor het slachtoffer en haar familie langere tijd mee gemoeid is voordat zij daartoe in staat zijn.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 7 april 2021 betreffende verdachte. Daaruit blijkt dat verdachte, hoewel al langer geleden, eerder is veroordeeld voor geweld tegen beroepsbeoefenaars, namelijk de politie, maar niet voor feiten als de onderhavige.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het onder punt 7 van dit vonnis genoemde rapport van de psycholoog. Daarin staat dat verdachte een belaste voorgeschiedenis heeft en er sprake is van een complexe thuissituatie. Al sinds jonge leeftijd is verdachte bekend met dagelijks drugsgebruik. Hij heeft geen opleiding afgerond, geen werk en geen vaste woon-of verblijfplaats. Er zijn nauwelijks steunende contacten. Het risico op recidive wordt ingeschat als matig tot hoog. Het is belangrijk dat hij direct na detentie hulp krijgt.
Verdachte functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Hij kan de risico’s van zijn eigen handelen nauwelijks inschatten en zijn gedrag nauwelijks organiseren. Hij handelt zonder hierover na te denken. Hij komt in het contact jonger over dan zijn kalenderleeftijd. Een pedagogische aanpak en gezinsgerichte hulpverlening zijn noodzakelijk, alleen niet mogelijk omdat hij geen onderdeel meer uitmaakt van het gezin van herkomst. Een groepsgericht klimaat heeft hij wel nodig en ook is het belangrijk dat scholing gecontinueerd wordt. Verdachte heeft (net) de volwassen leeftijd bereikt waardoor het volwassenenstrafrecht in eerste instantie is aangewezen. Er worden echter voornamelijk indicaties gezien voor het jeugdstrafrecht en om die reden wordt geadviseerd het jeugdstrafrecht toe te passen.
De psycholoog adviseert als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf een klinische behandeling in de forensische verslavingszorg (gedurende zes tot twaalf maanden) en aansluitend ambulante behandeling op te leggen.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een reclasseringsadvies van Tactus van
20 april 2021 en een aanvullend advies van 13 september 2021. Er is sprake van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden. Negatieve gevoelens dempt verdachte door bij vrienden te zijn die geen positieve invloed op hem hebben en door middelengebruik. Duidelijk wordt dat het gemis van een betrokken ouder of opvoeder groot is, en hier bij verdachte wel behoefte aan is om hem sturing te geven en om aan basale zaken te werken. Behandeling en begeleiding zijn nodig, waarbij de werkwijze van de jeugdreclassering beter past en aansluit bij het functioneren en de problematiek van verdachte. De reclassering adviseert daarom het jeugdstrafrecht toe te passen en verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: 1) klinische behandeling voor de verslavings- en psychische problematiek; 2) een ambulant traject na de opname; 3) beschermd of begeleid wonen en 4) dagbesteding in de vorm van school en/of een vervangend schooltraject.
De straf
De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van verdachte en wat daarover door de deskundigen is gerapporteerd, aanleiding om conform artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het jeugdstrafrecht toe te passen. Ook zal de rechtbank in de strafoplegging rekening houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van achttien maanden passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en omdat de rechtbank het belang inziet van de geadviseerde voorwaarden, zal zij van deze jeugddetentie een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren. Aan dit voorwaardelijk deel zal de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden en het gevorderde contactverbod met het slachtoffer.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten het medeplegen van een poging tot doodslag.
Gelet op de inhoud van voornoemde rapportages waaruit volgt dat het risico op recidive als matig tot hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een telefoontoestel, een bankpas en een jas.

10.BENADEELDE PARTIJ

[B] heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.820,00. Dit bedrag bestaat uit € 3.320,00 materiële schade en
€ 2.500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
Connexxion Vloot B.V. heeft zich eveneens als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.742,47, bestaande uit een bedrag van € 1.867,47 materiële schade, en € 875,00 aan kosten voor rechtsbijstand, ten gevolge van het aan verdachte onder 2 ten laste gelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 3.820,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij moet voor de post toekomstige schade in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ook met betrekking tot de vordering van Connexxion Vloot B.V. heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de vordering van [slachtoffer] verzocht de toe te kennen schadevergoeding voor toekomstige schade te matigen. Ten aanzien van de vordering van Connexxion Vloot B.V. heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde kosten voor rechtsbijstand buitenproportioneel zijn en heeft zij verzocht deze af te wijzen dan wel in redelijkheid naar beneden bij te stellen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer]
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten ‘verplaatste schade’ en ‘reiskosten’ ter hoogte van in totaal € 1.320,00 komt voor vergoeding in aanmerking, evenals de gevorderde immateriële schade ter hoogte van € 2.500,00. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 3.820,00 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen, namelijk ook toekomstige schade. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [B] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.820,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 48 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
De vordering van Connexxion Vloot B.V.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 1.867,47 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op € 875,00. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, komt dit bedrag de rechtbank niet onredelijk voor gezien de toelichting die de gemachtigde ter terechtzitting heeft gegeven en het feit dat hij ook ter terechtzitting aanwezig is geweest en nadere informatie heeft verstrekt. Dit bedrag zal vermeerderd worden met de wettelijke rente op de wijze als hieronder bij de beslissing is omschreven.
Nu de benadeelde partij een rechtspersoon betreft, ziet de rechtbank geen aanleiding om ten aanzien van deze vordering de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 77c, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [2004] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal laten opnemen in Tactus Verslavingszorg te Zutphen, althans een soortgelijke intramurale zorginstelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven. De opname duurt 12 maanden of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering dit wenselijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van een nader door de reclassering te bepalen instelling voor forensische ambulante verslavingszorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling;
* zal verblijven in een nader door de reclassering te bepalen instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat verdachte meewerkt aan een passende vorm van dagbesteding de vorm van school en/of een vervangend schooltraject;
- waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering
dadelijk uitvoerbaarzijn;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK telefoontoestel, omschrijving: G2773241, wit, merk: Apple iPhone;
  • 1 STK bankpas, omschrijving: G2773326, Rabobank: [rekeningnummer] ;
  • 1 STK jas, omschrijving: G2773287, zwart;
Benadeelde partij [B]
  • wijst de vordering van [B] namens [slachtoffer] , toe tot een bedrag van € 3.820,00, bestaande uit een vergoeding van € 1.320,00 voor materiële schade en een vergoeding van € 2.500,00 voor immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [B] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [B] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij Connexxion Vloot B.V.
  • wijst de vordering van Connexxion Vloot B.V. toe tot een bedrag van € 1.867,47, bestaande uit een vergoeding voor materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan Connexxion Vloot B.V. van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op dit moment begroot op € 875,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op de hiervoor beschreven manier de schade aan de benadeelde heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, voorzitter, mr. R.B. Eigeman en mr. H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 september 2021.
Mrs. R.F. van Aalst en H.B.W. Beekman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op of omstreeks 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] en/of een andere buspassagier opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, een of meer ste(e)n(en) (door de ruit van een bus van Connexxion) in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of een andere buspassagier heeft gegooid en/of een steen tegen het hoofd, althans het lichaam van
voornoemde [slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, openlijk, te weten Amsterdamweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] en/of een andere buspassagier, door een of meer ste(e)n(en) (door de ruit van een bus van Connexxion) in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of een andere buspassagier te gooien en/of een steen tegen het hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te gooien, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten een (zware) hersenschudding en/of een of meer littekens op het hoofd en/of in het gezicht, voor voornoemde [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] en/of een andere buspassagier opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een (zware) hersenschudding en/of een of meer littekens op het hoofd en/of in het gezicht door een of meer ste(e)n(en) (door de ruit van een bus van Connexxion) in de
richting van voornoemde [slachtoffer] en/of een andere buspassagier te gooien en/of een steen tegen het hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer] te gooien;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] en/of een andere buspassagier opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen een of meer ste(e)n(en) (door de ruit van een bus van Connexxion) in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of een andere buspassagier heeft gegooid en/of een steen tegen het hoofd, althans het lichaam van
voornoemde [slachtoffer] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 26 januari 2021 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder openlijk, te weten, Amsterdamweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten een bus van Connexxion door een of meer ste(e)n(en) door de ruit van voornoemde bus te gooien.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 30 maart 2021, genummerd 2021028467, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 t/m 19, 100 t/m 141, 1000 t/m 1216 en 9001 t/m 9013. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1015 tot 1017.
4.Pagina 1021 en 1022.
5.Pagina 1023 en 1024.
6.Pagina 1085 en 1086.
7.Pagina 1118.
8.Pagina 141.
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 september 2021.