In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een rector van een school, en de heffingsambtenaar van de gemeente Vijfheerenlanden. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Het besluit waartegen bezwaar werd gemaakt, was bekendgemaakt op 29 februari 2020, en het bezwaarschrift was pas op 15 april 2020 ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 14 april 2020 eindigde.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser geen geldige reden heeft aangevoerd voor de te late indiening van het bezwaarschrift. Eiser stelde dat hij door zijn drukke werkzaamheden als rector tijdens de coronacrisis niet in staat was om tijdig bezwaar te maken, en dat de gemeente niet of nauwelijks bereikbaar was voor ondersteuning. De rechtbank oordeelde echter dat het de verantwoordelijkheid van eiser was om binnen de gestelde termijn bezwaar in te dienen, en dat hij hiervoor hulp had kunnen inschakelen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard en dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond was.
De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen en heeft de beslissing openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.