Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
hierna: verdachte.
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
die ik net op de beelden zag, herken als [A]
- een proces-verbaal aangifte van [aangever] namens Alliantie van 22 mei 2020, pagina’s 3 tot en met 4;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
- een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer 2] van 31 mei 2020, pagina’s 26 tot en met 29;
- een proces-verbaal getuige van verhoor getuige van [getuige ] van 30 mei 2020, pagina’s 24 tot en met 25;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
nietheeft gebruikt. Daarbij weegt de rechtbank mee dat verdachte dit standpunt voor het eerst op de zitting – pas nadat hij werd geconfronteerd met de inhoud van het OVC-gesprek - naar voren heeft gebracht.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
diefstal;
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
11.BESLISSING
een gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden;
een gedeelte van 18 (achttien) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter anders gelast op grond van het feit dat verdachte de voorwaarden niet heeft nageleefd;
proeftijd van 3 jarenvast;
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
meldplicht bij de reclassering
ambulante behandeling
begeleid wonen of maatschappelijke opvang
contactverbod
locatieverbod (met politietoezicht)
locatiegebod
andere voorwaarden het gedrag betreffende
- wijst de vordering ter zake van immateriële schade van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.000 (zegge vijfduizend euro);
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] ;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] € 5.000 (zegge vijfduizend euro) aan de Staat te betalen. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.