In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 14 januari 2021, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 28 juli 2020 behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 14 mei 2020 bekend was gemaakt, maar diende zijn bezwaarschrift pas op 7 juli 2020 in, wat te laat was volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat eiser niet tijdig heeft gehandeld en dat er geen geldige reden was voor de vertraging. Eiser had eerder informatie kunnen inwinnen over de hoogte van de nettobetaling van de uitkering en de berekening daarvan. De rechtbank concludeert dat het UWV het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.