ECLI:NL:RBMNE:2021:459
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake gemeentelijke heffingen
In deze zaak gaat het om het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amersfoort, die het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift binnen zes weken na bekendmaking van het besluit ingediend moet worden, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval was het besluit bekendgemaakt op 31 januari 2020, waardoor het bezwaarschrift uiterlijk op 13 maart 2020 ontvangen had moeten zijn. Eiser heeft echter pas op 22 april 2020 het bezwaarschrift ingediend, wat te laat is.
Eiser heeft in het beroepschrift aangevoerd dat het bezwaarschrift op 9 maart 2020 door Cycloon Post is opgehaald en heeft bewijsstukken overgelegd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzendadministratie niet voldoende bewijs levert dat het bezwaarschrift op tijd is verzonden. Verweerder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat er geen deugdelijke verzendadministratie is overgelegd en dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat de gronden van bezwaar niet opgevraagd hoefden te worden. De rechtbank heeft het standpunt van verweerder onderschreven en vastgesteld dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om aan te tonen dat het bezwaarschrift tijdig is verzonden.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bezwaarschrift te laat is ingediend en dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van eiser is daarom kennelijk ongegrond verklaard, en er is geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.