4.3Het oordeel van de rechtbank
Partiële vrijspraak voor het subsidiair ten laste gelegde feit
Aan verdachte is subsidiair ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 maart 2017 tot en met 30 april 2017 in Almere zijn penis in de vagina van aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft geduwd en/of gebracht. Verdachte heeft dat ter zitting ontkend en bovendien verklaard dat hij niet tot deze handeling in staat was, omdat hij sinds 2014 kampt met erectieproblemen, hetgeen hij met een brief van zijn huisarts heeft onderbouwd.
[slachtoffer] heeft hierover een wisselende verklaring afgelegd en haar verklaring wordt op dit onderdeel naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende door andere bewijzen ondersteund. Zo is de verklaring van [slachtoffer] dat zij als gevolg van het handelen door verdachte zwanger is geraakt, niet nader onderzocht of met (medische) verklaringen onderbouwd. Weliswaar bevatten de Whatsapp-berichten tussen verdachte en [slachtoffer] teksten die kunnen duiden op een heimelijke intieme relatie tussen verdachte en [slachtoffer] , maar daaruit valt niet af te leiden dat seksueel binnendringen door verdachte heeft plaatsgevonden. Gelet op vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het seksueel binnendringen niet wettig en overtuigend is bewezen.
Bewijsmiddelenvoor het subsidiair ten laste gelegde feit
1. Uit het
proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer]van 6 november 2017 volgt – zakelijk weergegeven – het volgende:
V: Tegen wie doe je aangifte?
A: [verdachte] .
V: Waar doe je aangifte van?
A: Van seksueel misbruik. Ik noemde het in het begin doktertje spelen.
V: Wanneer zou dit gebeurd zijn?
A: Ik dacht in april van dit jaar, 2017.
V: Waar zou het gebeurd zijn?
A: Bij mij thuis, in [woonplaats] .
V: Uit het informatieve gesprek heb ik begrepen dat je psychische problemen hebt. Je hebt daar tijdens het informatieve gesprek al iets over verteld. Ik heb ook begrepen dat je wegens deze problemen in behandeling bent geweest bij Dr. [verdachte] . Klopt dit?
A: Ik had eerst een andere arts, maar die ging iets anders doen. Ik kreeg toen [verdachte] . Ik vond het niet zo leuk eerlijk gezegd, ik hield niet van zijn opmerkingen en zijn Joodse mopjes.
V: Wat was Dr. [verdachte] voor soort dokter?
A: Hij zei dat hij ook neuroloog en wetenschappelijk onderzoeker was. Hij was ook psychiater. Hij wilde alles van mijn verleden weten, van al mijn familie.
V: Wat voor behandeling zou je krijgen bij Dr. [verdachte] ?
A: Voor mijn posttraumatische dystrofie.
V: Ging je naar hem toe omdat hij psychiater is?
A: Ja.
A: Hij zei dat hij bij me wilde eten. Hij is toen die dinsdag geweest en de woensdag daarna. Die woensdag had hij vis bij zich en daar heb ik toen een salade van gemaakt. De eerste keer dat hij bleef eten, at hij een broodje kaas. De tweede keer dat hij bleef eten had hij die vis meegenomen en de derde dag dat hij bleef eten had ik kalfsoester voor hem gehaald.
A: Nu ik erover nadenk, denk ik dat het broodje kaas op maandag was, de vissalade op dinsdag en de kalfsoester op woensdag.
A: Toen deed hij zijn tong in mijn mond en ik deed mijn tong in zijn mond, maar toen voelde ik de wortels bij zijn kronen in zijn mond en ben daar toen mee gestopt.
A: We hadden koffie gedronken en met elkaar gepraat. Toen zei hij ineens ‘‘Doe je broek en onderbroek uit”. Ik heb dat gedaan. We waren toen in de woonkamer. We zaten naast elkaar op de bank. Ik moest mijn ene ben op zijn schoot leggen en de andere op tafel. Hij zei dat ik dat moest doen. Hij ging toen met zijn vinger over de randjes van mijn vagina voelen. Hij bleef maar zeggen dat hij er niet achter kwam wat ik mankeerde. Hij heeft toen in mijn liezen gevoeld en daarna stopte het en heb ik me aangekleed.
Hij wilde op tijd weg om zijn administratie te doen. Hij was echter zijn tas vergeten en kwam
later terug om die op te halen. Ik had hem een appje gestuurd dat hij zijn tas was vergeten. Toen hij weer weg was heb ik hem en appje gestuurd waarin ik hem vroeg mijn sleutel terug te geven. De volgende ochtend zag ik hem aan komen lopen en zag ik dat hij 2 enveloppen in mijn brievenbussen gooide. 1 enveloppe was leeg en in de andere zat mijn huissleutel.
Hij ging dat weekend naar een congres en ik heb hem via de app gevraagd of we nog wel
professioneel met elkaar om konden gaan of dat ik een andere arts moest nemen. Hij zei dat ik bij hem moest blijven lopen. Dat was in maart of april 2017.
2. Als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden zijn foto’s gevoegd van de WhatsAppgesprekken tussen verdachte (hierna: V) en [slachtoffer] (hierna: A):
Datum: 24 maart 2017
A: ik mis u.
V: dit is nog een ziekte erbij!! Alleen voor mensen die een absoluut geheim kunnen houden is behandeling mogelijk.
A: haha liefde is geen ziekte toch iets van moeder natuur.
V: het beleven van de liefde is soms een absoluut geheim.
A: we zijn volwassen mensen sommige dingen deel je met niemand dat is privé.
V: absoluut privé en voor altijd???
A: ik ben geen 1 daags vlieg met 1 chromosoom. Ik hou van u welterusten voor straks.
A: ik ga u geheim vertellen schaamde een beetje ik schrok ook was orgasme bij in u spreekkamer. Ga vroeg onder de wol.
V: de brandweer komt voor je brand als er absolute geheimhouding is. En ik weet niet hoelang ik kan in A blijven dus wat dan??
A: wat bedoelt u, u maakt u zorgen om niks wij hebben privé ik kom op [adres] u geen kus geven camera is overal.
Datum: 27 maart 2017
V: ben je thuis om 17:30 u vandaag.
A: ja lieverd.
Datum: 29 maart 2017
A: u bent zwarte tas vergeten.
V: kom ze binnen 45 min halen.
A: ok schat.
Datum: 8 april 2017
A: ik hoop dat u nog professioneel met mij om kunt gaat maar u heeft me huissleutel nog wilt u die aan mij teruggeven.
3. [getuige 1] heeft in het
proces-verbaal van verhoor getuigebij de rechter-commissaris van 6 november 2018 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Wat is de aanleiding geweest om een melding te doen over de psychiater bij IGZ?
Mevrouw [slachtoffer] voelde een soort liefde met hem. Hij heeft haar verleid. Hij heeft haar verleid tot geheimhouding, er mocht niet over gesproken worden. Dat heb ik van hem en van haar gehoord. In de whatsapp berichten wordt ook gesproken over "geheim”.
Op 19 september 2017 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen u, mevrouw [slachtoffer] en de heer [A] . Wat is er in dat gesprek gezegd?
Mevrouw [slachtoffer] heeft zelf verteld wat er gebeurd is. Ik was behandelaar van haar. Zij dacht een relatie met de heer [verdachte] te hebben gehad. Ze waren intiem geweest. Hij had daar
gelogeerd. Hij had een sleutel van haar huis. Ze zagen elkaar in het weekend en in de avond.
4. [getuige 1] heeft in het
proces-verbaal van verhoor getuigebij de rechter-commissaris van 3 juni 2021 – zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik refereer aan blz. 2 van het verhoor van u als getuige op 6 november2018. Er is toen de vraag gesteld “Wat is de aanleiding geweest om... ik weet niet of die in het dossier zitten” (De rechter-commissaris houdt die alinea aan de getuige voor).
Mr. Bolluyt: zij heeft dat dus tegen u gezegd?
Ja. [verdachte] heeft daar zelf ook iets over gezegd
Heeft de heer [verdachte] , expliciet tegen u gezegd - of op een andere wijze kenbaar gemaakt -, dat er sprake was van een seksuele intieme relatie tussen hem en mevrouw [slachtoffer] ? Zo ja, hoe?
Ik weet de nuances niet meer, maar [verdachte] heeft in de confrontatie stap voor stap iets aangegeven, iets suggestiefs. Maar uiteindelijk zweeg hij.
Klopt het dat u hierover de heer [verdachte] geconfronteerd heeft?
Ja, ik heb hem erover gesproken en dan komt er steeds meer boven water, waardoor die verhalen een bepaalde kant op gingen. Uiteindelijk werd dat concreter en zweeg hij.
5. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 8 september 2021 verklaard:
Ik werkte in de periode tot eind april 2017 bij GGZ [locatie] als psychiater. Ik heb [slachtoffer] in de periode van maart tot en met april 2017 niet behandeld, maar als psychiater onderzocht ten einde een diagnose te kunnen stellen. Ik maakte daarbij ook gebruik van mijn ervaring als neuroloog en heb aandacht gegeven aan haar psychische en lichamelijke problemen. Ik heb haar bij haar thuis bezocht, drie keer. Het klopt dat ik mijn privénummer aan aangeefster heb gegeven. Het klopt dat aangeefster aan mij haar huissleutel heeft gegeven. Het klopt dat ik tegen aangeefster heb gezegd dat alleen voor mensen die een absoluut geheim kunnen houden, behandeling mogelijk is. Het klopt ook dat ik mijn tas een keer bij haar thuis ben vergeten en ik die in de avond ging ophalen.
Bewijsoverweging voor het subsidiair ten laste gelegde feit
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn en van het bewijs moeten worden uitgesloten.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de verklaringen die [slachtoffer] bij GGZ [locatie] , bij de politie en de rechter-commissaris op een aantal punten inconsistent zijn. Deze omstandigheid vormt voor de rechtbank een reden om behoedzaam met deze verklaringen om te gaan. De rechtbank heeft echter ook geconstateerd dat de verklaringen op een groot aantal punten eensluidend zijn, worden bevestigd door de verklaring van verdachte ter zitting, steun vinden in de verschillende Whatsapp-berichten tussen [slachtoffer] en verdachte en in de verklaringen die Wondergem als getuige heeft afgelegd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de verklaringen van [slachtoffer] in het geheel als onbetrouwbaar dan wel ongeloofwaardig aan te merken en uit te sluiten van het bewijs.
Gelet op de verklaringen van [slachtoffer] en de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd, bezien in onderling verband en in samenhang met de hiervoor vermelde Whatsapp-berichten, acht de rechtbank bewezen dat verdachte omstreeks de periode 1 maart tot en met 30 april 2017 terwijl hij werkzaam was als psychiater bij GGZ [locatie] , ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] die zich als cliënt/patiënt aan zijn hulp en zorg had toevertrouwd, door zijn tong in haar mond te brengen en door met zijn hand haar vagina te betasten.
Op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat tussen de verdachte en [slachtoffer] sprake was van een behandelrelatie en dat de afhankelijkheidsrelatie die bestond (de arts-patiënt relatie) een rol speelde bij de seksuele handelingen. Gezien haar kwetsbare situatie had [slachtoffer] de verdachte ten tijde van de seksuele handelingen immers als behandelaar nodig. Zo volgt immers ook uit haar bericht van 8 april 2017 aan verdachte, waarin zij schrijft dat zij hoopt dat verdachte nog professioneel met haar kan omgaan. Dat [slachtoffer] daarin wellicht ook initiatief heeft getoond en er geen sprake is geweest van dwang of geweld, doet niet af aan de afhankelijkheid van [slachtoffer] in haar relatie tot de verdachte en het vertrouwen dat zij in hem als haar behandelaar had gesteld en nog steeds stelde.
De rechtbank is van oordeel dat het brengen van de tong in de mond van aangeefster en het met zijn hand de vagina, althans schaamstreek, van aangeefster voelen te kwalificeren zijn als handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Verdachte heeft tijdens de huisbezoeken de hierboven vermelde ontuchtige handelingen gepleegd, terwijl aangeefster zich aan zijn hulp en zorg had toevertrouwd. Gelet hierop is de subsidiair ten laste gelegde ontucht wettig en overtuigend bewezen.