ECLI:NL:RBMNE:2021:4552

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
C/16/526358 / JE RK 21-1619
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding beslissing over uithuisplaatsing ongeboren kind

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 augustus 2021 de aangehouden beslissing over de uithuisplaatsing van een ongeboren kind behandeld. De kinderrechter had eerder op 17 augustus 2021 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van het ongeboren kind in een pleeggezin tot 14 september 2021. De moeder van het ongeboren kind was niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij op haar briefadres was opgeroepen en ook via sms en app was geïnformeerd door de gecertificeerde instelling, Samen Veilig Midden-Nederland (GI). De kinderrechter merkte op dat het ouderlijk gezag na de geboorte van rechtswege door de moeder zal worden uitgeoefend en dat het ongeboren kind onder toezicht was gesteld tot 23 juli 2022.

De GI verzocht om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing tot 17 november 2021. De kinderrechter besloot de spoedmachtiging in stand te laten, omdat de zorgen over de situatie van de moeder en het ongeboren kind nog steeds aanwezig waren. De kinderrechter benadrukte dat de scheiding van een moeder en haar pasgeboren baby een zeer ingrijpende maatregel is, waarvoor dwingende redenen moeten bestaan. Aangezien de moeder niet op de zitting was verschenen, kon haar kant van het verhaal niet worden gehoord, wat de kinderrechter als een belangrijk aspect beschouwde.

De verdere behandeling van het verzoek werd aangehouden tot 25 september 2021, in afwachting van bericht van de GI dat het ongeboren kind was geboren. De kinderrechter gaf aan dat er binnen vier weken na de geboorte een nieuwe zitting gepland zou worden om het aangehouden deel van het verzoek te bespreken. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
Zittingsplaats: Utrecht
Zaakgegevens: C/16/526358 / JE RK 21-1619
Datum uitspraak: 25 augustus 2021

Beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden-Nederland, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Utrecht,
betreffende

het ongeboren kind [ongeboren kind] , hierna te noemen het ongeboren kind.

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

met een briefadres in [plaats]
.

Het procesverloop

Voor het procesverloop verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 17 augustus 2021 waarbij een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van het ongeboren kind in een pleeggezin is verleend tot 14 september 2021 en het resterende deel van het verzoek van de GI is aangehouden.
Op 25 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak op een zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de GI.
De moeder is voor de zitting opgeroepen op het briefadres wat in de Basisregistratie Personen staat vermeld. Daarnaast heeft de GI haar geappt en gesmst over de zitting. De moeder is niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over het ongeboren kind zal na de geboorte van rechtswege worden uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 23 juli 2021 is het ongeboren kind onder toezicht gesteld tot 23 juli 2022.

Het verzoek

Aan de orde is het aangehouden deel van het verzoek van de GI om een machtiging tot uithuisplaatsing van het ongeboren kind in een pleeggezin te verlenen tot 17 november 2021.
Op de zitting heeft de GI verklaard dat er telefonisch contact is geweest met de moeder, maar dat nog niet bekend is waar zij verblijft. De GI hoopt dat de moeder zich meldt in een ziekenhuis als zij gaat bevallen.

De beoordeling

De kinderrechter zal de op 17 augustus 2021 verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing in stand laten, omdat de zorgen nog steeds aanwezig zijn.
De beslissing op het aangehouden deel van het verzoek houdt de kinderrechter aan. De scheiding van een moeder en een pasgeboren baby is namelijk een strenge maatregel en het Europees Hof voor de Rechten van een Mens vindt dat daartoe zeer dwingende redenen moeten bestaan. Het is daarbij onder meer belangrijk dat de moeder voldoende betrokken is in het besluitvormingsproces [1] . De moeder is niet op de zitting verschenen en de rechtbank heeft haar kant van het ‘verhaal’ niet gehoord. De kinderrechter zal de verdere behandeling aanhouden tot
25 september 2021, maar op de zitting is afgesproken dat de GI de kinderrechter bericht als zij heeft vernomen dat het ongeboren kind is geboren. Aangezien de verleende spoedmachtiging tot uithuisplaatsing tot vier weken na de geboorte is verleend, zal binnen die vier weken opnieuw een zitting worden gepland om het aangehouden deel van het verzoek te bespreken.

De beslissing

De kinderrechter:
houdt de verdere behandeling van het aangehouden deel van het verzoek aan tot
25 september 2021, in afwachting van bericht van de GI dat het ongeboren kind is geboren, waarna een nieuwe zitting zal worden gepland;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2021 door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.J.W. Rietveld, als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 augustus 2021.

Voetnoten

1.EHRM 8 april 2004, 11057/02