In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 januari 2021, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, maar het college had niet tijdig op dit bezwaar beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder, het college, op 9 oktober 2020 nog geen beslissing had genomen, terwijl dit wel verplicht was. Eiser had zijn bezwaar op 4 juni 2020 ingediend en aanvankelijk op 17 juli 2020 aangevuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn, rekening houdend met de benodigde tijd voor het herstellen van eventuele gebreken, twaalf weken bedroeg. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 9 oktober 2020 had moeten beslissen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, omdat verweerder niet tijdig een besluit heeft genomen, er een dwangsom verschuldigd is. De hoogte van deze dwangsom is door de rechtbank vastgesteld op € 1.442,-. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 267,-, en het griffierecht moet ook door verweerder aan eiser worden betaald.
De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep is gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit is vernietigd, de dwangsom is vastgesteld, en verweerder is opgedragen binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.