ECLI:NL:RBMNE:2021:4515

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
UTR 20/4426
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, werd bekendgemaakt op 20 oktober 2020. Eiser had tot uiterlijk 1 december 2020 de tijd om zijn beroepschrift in te dienen, maar dit is pas op 3 december 2020 ontvangen door de rechtbank, wat te laat is. De rechtbank heeft in overweging genomen dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was. Eiser heeft aangevoerd dat hij ziek was door COVID-19 en daardoor niet op tijd kon reageren. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroepschrift. Eiser had iemand kunnen vragen om hem te helpen of om op de termijn te letten. Bovendien zijn er geen bijlagen of papieren bij het beroepschrift gevoegd, wat ook niet als een geldige reden wordt beschouwd.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4426

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser

en

Het college van burgermeesters en wethouders van de gemeente Almere, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 20 oktober 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 20 oktober 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 1 december 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het (pro-forma) beroepschrift ontvangen op 3 december 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt in zijn brief aan de rechtbankdat hij ziek was (COVID-19) en dat hij om die reden niet op tijd heeft kunnen reageren. De rechtbank vindt dit geen geldige reden. Eiser had iemand anders kunnen vragen om hem te helpen of namens hem op te letten op de beroepstermijn. Daarnaast stelt eiser in zijn brief aan de rechtbank dat hij niet in staat was om het beroepschrift eerder op te sturen ‘met de juiste papieren en of bijlagen’. Bij het beroepschrift van eiser zijn geen papieren en of bijlagen gevoegd en deze zijn ook later niet aan de rechtbank gezonden De rechtbank ziet daarin ook geen geldige reden voor het te laat indienen van het beroepschrift.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier. De beslissing is uitgesproken op 16 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.