In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van Politie van 5 februari 2021. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een brief van 29 september 2020, waarin de korpschef hem meedeelde dat hij niet zou worden opgenomen in de tolkendatabase van de Nationale Politie. De korpschef verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk, omdat de brief volgens hem geen besluit was waartegen bezwaar kon worden gemaakt. De rechtbank heeft de vraag onderzocht of de brief van 29 september 2020 als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de brief geen besluit is, omdat de beslissing om eiser niet op te nemen in de tolkendatabase voortvloeit uit een privaatrechtelijke overeenkomst en niet uit een publiekrechtelijke grondslag. De rechtbank volgt daarmee het standpunt van de korpschef en verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet.