ECLI:NL:RBMNE:2021:4513
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 24 juni 2020. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 15 augustus 2020, terwijl de termijn voor indiening op 5 augustus 2020 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het niet nodig was; de zaak kon niet inhoudelijk worden behandeld vanwege de te late indiening.
De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij te laat was door een verhuizing en een huwelijk, maar de rechtbank oordeelt dat deze redenen niet tot verschoonbaarheid leiden. Eiser had tijdig zijn adreswijziging moeten doorgeven aan verweerder, zodat hij het besluit op zijn nieuwe adres had ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wijst zij de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 24 augustus 2021. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.