ECLI:NL:RBMNE:2021:4513

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
UTR 20/2975
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. Het besluit waartegen het beroep is ingesteld, dateert van 24 juni 2020. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 15 augustus 2020, terwijl de termijn voor indiening op 5 augustus 2020 verstreken was. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het niet nodig was; de zaak kon niet inhoudelijk worden behandeld vanwege de te late indiening.

De rechtbank overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend. Eiser heeft aangevoerd dat hij te laat was door een verhuizing en een huwelijk, maar de rechtbank oordeelt dat deze redenen niet tot verschoonbaarheid leiden. Eiser had tijdig zijn adreswijziging moeten doorgeven aan verweerder, zodat hij het besluit op zijn nieuwe adres had ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die niet kan worden gewijzigd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wijst zij de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 24 augustus 2021. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2975

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser

en

De Minister van Onderwijs. Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering, verweerder

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 24 juni 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 24 juni 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 5 augustus 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 15 augustus 2020. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was met het indienen van het beroepschrift omdat hij in mei 2020 is getrouwd en verhuisd is naar een nieuw adres in [plaats 1] . Het besluit is op het oorspronkelijk adres in [plaats 2] bezorgd, waardoor eiser pas laat kennis heeft genomen daarvan. Door een samenloop van omstandigheden heeft hij niet tijdig gereageerd. Eiser geeft aan dat hij tijdig een adreswijziging had moeten doorgeven.
5. De rechtbank stelt vast dat het door eiser ingediende beroepschrift op 15 augustus 2020 buiten de beroepstermijn is ingediend. De door eiser naar voren gebrachte redenen voor het te laat indienen van het beroepschrift leiden niet tot verschoonbaarheid. Eiser had tijdig een adreswijziging aan verweerder moeten doorgeven, zodat hij het bestreden besluit op zijn nieuwe adres had ontvangen. Dat eiser nu pas later kennisnam van het besluit komt voor zijn rekening en risico.
Uit de gedingstukken leidt de rechtbank af dat eiser een tweede bezwaarschrift bij verweerder zou hebben ingediend, met dagtekening van 5 augustus 2020. De vraag is of dit bezwaarschrift tijdig bij verweerder is ingediend en had moeten worden doorgezonden aan de rechtbank ten einde te worden aangemerkt als beroepschrift. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Verweerder heeft desgevraagd toegelicht geen tweede bezwaarschrift van 5 augustus 2020 van eiser te hebben ontvangen. Eiser heeft desgevraagd niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om aan te tonen dat hij op 5 augustus 2020 een bezwaarschrift bij verweerder heeft ingediend. Onder die omstandigheden gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen bezwaarschrift op 5 augustus 2020 bij verweerder heeft ingediend tegen het bestreden besluit, dat zou kunnen worden aangemerkt als beroepschrift.
6. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat een te laat ingediend beroep zonder verschoonbare redenen voor deze te late indiening, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier. De beslissing is uitgesproken op 24 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.