ECLI:NL:RBMNE:2021:4499

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
16.140124.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit en de toepassing van LOVS-oriëntatiepunten in strafzaken

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 september 2021, is verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, munitie en een geluiddemper. De feiten vonden plaats op 29 mei 2021 in Naarden en Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte een pistool van het merk Zastava, munitie van kaliber .65mm en een geluiddemper voor vuurwapens in zijn bezit had. Tijdens de zitting op 3 september 2021 heeft verdachte de tenlastelegging bekend en zijn raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 15 maanden had geëist, beoordeeld in het licht van de gewijzigde LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank oordeelde dat de oude oriëntatiepunten niet meer van toepassing zijn en dat de nieuwe richtlijnen, die een gevangenisstraf van acht maanden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte aanbevelen, gevolgd moeten worden. Gezien de ernst van de feiten, waaronder het feit dat verdachte het vuurwapen bij zich droeg in de nabijheid van jonge kinderen, heeft de rechtbank besloten om een gevangenisstraf van 12 maanden op te leggen, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, waarbij het pistool, de patroonhouder en de geluiddemper aan het verkeer zijn onttrokken, terwijl de telefoons aan verdachte zijn teruggegeven. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.140124.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad te Lelystad,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.I. Takens, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 29 mei 2021 te Naarden een vuurwapen, te weten een pistool (inclusief patroonmagazijn) van het merk Zastava (van categorie III) voorhanden heeft gehad;
feit 2:op 29 mei 2021 te Naarden munitie van categorie III (7 patronen, kaliber .65mm) voorhanden heeft gehad;
feit 3:op 29 mei 2021 te Amsterdam een geluiddemper voor vuurwapens voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen: [1]
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 september 2021;
  • een proces-verbaal van bevindingen (dat onder meer ziet op het aantreffen van het vuurwapen bij verdachte);
  • een proces-verbaal ‘forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] [woonplaats] )’, dat onder meer ziet op het aantreffen van patronen in het betreffende vuurwapen;
  • een proces-verbaal van bevindingen (dat onder meer ziet op het in de woning van verdachte aantreffen van een geluiddemper);
- een (separaat in het dossier opgenomen, niet doorgenummerd) in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen betreffende een nader onderzoek in het kader van de Wet wapens en munitie, opgemaakt door R. Vos, brigadier bij de politie eenheid Midden-Nederland (pagina’s 1 tot en met 5).

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1op 29 mei 2021 te Naarden een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (inclusief patroonmagazijn), van het merk Zastava, model 70, kaliber 7.65mm, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
2op 29 mei 2021 te Naarden, munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten 7 patronen van het kaliber .65mm, voorhanden heeft gehad;3op 29 mei 2021 te Amsterdam, een wapen, te weten een geluidsdemper voor vuurwapens van categorie I, onder 3, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van feit 3:
overtreding van artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor feiten die zien op de Wet wapens en munitie vanaf 1 juli 2021 zijn gewijzigd. Ten tijde van het plegen van de feiten namen die oriëntatiepunten lagere straffen tot uitgangspunt. Indien de gewijzigde oriëntatiepunten tot uitgangspunt worden genomen, brengt dat rechtsongelijkheid met zich, nu andere verdachten met toepassing van de gunstiger oriëntatiepunten zijn berecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – vuurwapenbezit. Toen verdachte als bestuurder van zijn auto ’s nachts werd staande gehouden, werd in een door hem gedragen tasje een schietklaar / doorgeladen vuurwapen aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen die nacht mee had genomen. Het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen op de openbare weg is gevaarzettend. Verdachte heeft ook verklaard dat hij het vuurwapen normaal gesproken thuis bewaarde, terwijl verdachte ook twee jonge kinderen heeft. Het behoeft geen betoog dat dit levensgevaarlijk is, gelet op de ongelukken die zich voordoen wanneer vuurwapens binnen het bereik van jonge kinderen kunnen komen. Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen meenam in verband met de opname van een videoclip. Nog daargelaten de vraag naar de geloofwaardigheid van deze verklaring (het dossier bevat ook aanwijzingen voor andere redenen voor het vuurwapenbezit) doet dit aan de strafwaardigheid en de ernst van zijn handelen niet af.
Verder overweegt de rechtbank in zijn algemeenheid dat het ongecontroleerde bezit van (vuur)wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengt en bovendien de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid versterkt. Dat die risico’s zich ook realiseren blijkt uit de veelheid van geweldsincidenten waarbij vuurwapens zijn gebruikt, ook in de regio waarin verdachte woont. Daarbij zijn ook (dodelijke) slachtoffers te betreuren. In deze context bezien moet tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng worden opgetreden en dient strafoplegging in deze zaak mede aan het met dat optreden nagestreefde doel bij te dragen.
De persoon van verdachte en zijn omstandigheden:
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 30 juli 2021, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
Strafmaatverweer (LOVS-oriëntatiepunten)
De raadsman heeft betoogd dat toepassing van de huidige – onlangs in ongunstige zin voor verdachte gewijzigde – oriëntatiepunten van het LOVS, rechtsongelijkheid met zich brengt en dat de voor verdachte meer gunstige oriëntatiepunten – van vóór die wijziging – tot uitgangspunt genomen dienen te worden.
De rechtbank stelt voorop dat de oriëntatiepunten van het LOVS geen recht vormen in de zin van artikel 79 van de Wet op de rechterlijke organisatie (HR 3 december 2003, LJN AE8838, NJ 2003/570). De keuze van factoren die voor de strafoplegging van belang zijn te achten, is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt (HR 23 maart 2010, LJN BK9252, NJ 2010/393). In dit verband merkt de rechtbank bovendien op dat het toepasselijke wettelijk strafmaximum niet is gewijzigd.
In de inleiding van de oriëntatiepunten van het LOVS staat bovendien uitgelegd hoe deze oriëntatiepunten moeten worden gezien en hoe zij tot stand zijn gekomen:
“Zij komen tot stand na een inventarisatie van de praktijk van de straftoemeting en na consultatie van alle gerechten. Oriëntatiepunten vormen een vertrekpunt van denken over de op te leggen straf. Zij bieden de rechter een handvat en de mogelijkheid om bij de straftoemeting te wijzen op een landelijke praktijk. De oriëntatiepunten binden de rechter niet. Hij is in individuele gevallen verantwoordelijk om een passende straf te bepalen en op te leggen. De Commissie Rechtseenheid evalueert periodiek of de oriëntatiepunten en LOVS-afspraken nog voldoende aansluiten bij de praktijk of dat hierin wijzigingen moeten worden aangebracht.”
De oriëntatiepunten sloten niet langer aan bij de praktijk en zijn om die reden gewijzigd. Het strafklimaat waar de raadsmaan aan refereert, was ten tijde van het plegen van de feiten dus niet anders dan nu zijn weerslag heeft gevonden in die oriëntatiepunten. Het (strafmaat)verweer van de raadsman dat de ‘oude’ oriëntatiepunten tot uitgangspunt moet worden genomen, hetgeen volgens de raadsman (primair) een straf met zich zou moeten brengen conform de reeds ondergane voorlopige hechtenis, wordt dan ook verworpen.
De op te leggen straf:
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. Vuurwapens zijn levensgevaarlijk, zodat daarom tegen het bezit daarvan streng dient te worden opgetreden.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor het voorhanden hebben van een vuurwapen in de openbare ruimte uit van een gevangenisstraf van acht maanden. In deze strafzaak zijn er strafverzwarende omstandigheden. Verdachte droeg het doorgeladen/schietklare vuurwapen bij zich toen hij onderweg was ergens naartoe. Hij bewaarde het vuurwapen normaal gesproken in zijn woning, waar zich ook jonge kinderen bevinden.
Gelet op het uitgangspunt van acht maanden gevangenisstraf, voornoemde strafverzwarende omstandigheden en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank het opleggen van een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de Penitentiaire Inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de op de beslaglijst van 24 augustus 2021 vermelde inbeslaggenomen voorwerpen gevorderd:
  • het pistool, de patroonhouder en de geluiddemper te onttrekken aan het verkeer;
  • de twee telefoons verbeurd te verklaren, nu daarmee gesprekken over wapenhandel gevoerd zijn.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht tot teruggave van de twee op de beslaglijst vermelde telefoons aan verdachte.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • pistool (Omschrijving: G2827552 CAL.7.65 MM MOD. 70. NUMMERS WEGGEVIJLD, CRVENA ZASTAVA);
  • patroonhouder (Omschrijving: G2827553, HOUDER BEVATTE 7 PATROENEN. 1 PATROON IN DE KAMER/LOOP, CRVENA ZASTAVA);
  • geluiddemper (Omschrijving: G2828017, Zwart),
onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank overweegt dat geen van de gronden voor verbeurdverklaring, zoals vermeld in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht, zich voordoen ten aanzien van de twee onder verdachte inbeslaggenomen telefoons. De rechtbank zal daarom de teruggave ervan gelasten aan verdachte, te weten:
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2827532, Zwart, merk: Apple Iphone),
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2827536, Samsung).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • pistool (Omschrijving: G2827552 CAL.7.65 MM MOD. 70. NUMMERS WEGGEVIJLD, CRVENA ZASTAVA);
  • patroonhouder (Omschrijving: G2827553, HOUDER BEVATTE 7 PATROENEN. 1 PATROON IN DE KAMER/LOOP, CRVENA ZASTAVA);
  • geluiddemper (Omschrijving: G2828017, Zwart);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2827532, Zwart, merk: Apple Iphone),
  • telefoontoestel (Omschrijving: G2827536, Samsung).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Elzakkers, voorzitter, mrs. mr. R.P.P. Hoekstra en mr. A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. D.J. Laanstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 september 2021.
Mr. Elzakkers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 29 mei 2021 te Naarden, gemeente Gooise Meren, althans in
Nederland een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een pistool (incl. patroonmagazijn), van het merk Zastava, model 70, kaliber
7.65mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 29 mei 2021 te Naarden, gemeente Gooise Meren, althans in
Nederland munitie van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten 7 patronen van het kaliber .65mm voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 29 mei 2021 te Amsterdam, een wapen, te weten een
geluidsdemper voor vuurwapens van categorie I, onder 3, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 21 juli 2021, genummerd PL0900-202165436, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 134. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 2.
3.Pagina 14.