8.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit:
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Verdachte is in boze toestand naar de woning van aangever gegaan en heeft hem in de woning van aangever, zonder noemenswaardige aanleiding, tweemaal gestoken: in zijn onderarm en in zijn schouder (nabij de oksel). Dit agressieve en gewelddadige handelen van verdachte heeft weliswaar niet geresulteerd in zwaar lichamelijk letsel, maar wel in letsel waarvoor medisch ingrijpen (onder meer hechten) nodig was. De lichamelijke integriteit van aangever is in ernstige mate geschonden. Dit handelen van verdachte heeft niet alleen letsel tot gevolg gehad, maar heeft de aangever ook zeer beangstigd. Toen verdachte begon te steken heeft aangever gevreesd voor zijn leven, zo heeft aangever dat verwoord. Hij kon op enig moment voor verdachte vluchten.
De persoon van verdachte en zijn omstandigheden:
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel betreffende de justitiële documentatie van verdachte d.d. 7 juni 2021, waaruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
- een psychologisch onderzoek pro Justitia d.d. 22 augustus 2021, uitgebracht door
M.L. Reijmerink, GZ-psycholoog. De psycholoog heeft onder meer het volgende geconcludeerd en bevonden. Bij verdachte is sprake van een psychische stoornis in de vorm van een stoornis in het gebruik van middelen (cocaïne, alcohol en cannabis) en een borderline persoonlijkheidsstoornis. Die stoornissen beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het tenlastegelegde en er wordt geadviseerd het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte is niet eerder voor een dergelijk feit veroordeeld, maar is wel eerder gewelddadig geweest als hij het gevoel had dat hemzelf of anderen onrecht aangedaan werd. Waarschijnlijk heeft het forse middelengebruik op de dag van het tenlastegelegde een luxerende werking gehad op zijn negatieve gevoelens naar aangever en had hij hierdoor zijn emoties, waaronder zijn boosheid, nog minder onder controle. Hij erkent dat hij problemen heeft met het beheersen van zijn boosheid.
Het risico op een nieuw gewelddadig incident met fysiek letsel wordt zonder behandeling als matig tot hoog ingeschat. De motivatie voor behandeling en zijn levensdoelen zijn daarbij beschermende factoren.
Indien hij niet gemotiveerd is voor behandeling in een klinische setting, dan kan een intensieve ambulante behandeling door het forensisch FACT-team, in combinatie met begeleiding door Kwintes en/of Exodus overwogen worden. Een en ander kan worden
vormgegeven in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk
strafdeel met toezicht door de reclassering. Betrokkene heeft laten weten open
te staan voor ambulante behandeling.
- een reclasseringsadvies van GGZ Fivoor van 25 augustus 2021, waarin onder meer is geconcludeerd dat de reclassering zich kan vinden in de bevindingen zoals opgenomen in voornoemd pro Justitia rapport. De reclassering schat de kans op recidive hoog in en het risico op letselschade gemiddeld. In het rapport wordt het opleggen van een deels voorwaardelijke straf met daarbij een achttal bijzondere voorwaarden geadviseerd, te weten, in het kort:
* een meldplicht bij de reclassering;
* opname in een zorginstelling voor de duur van maximaal twaalf maanden;
* een ambulante behandeling;
* begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
* een contactverbod met aangever;
* een locatieverbod (straal van 500 meter rondom de woning van aangever);
* meewerken aan middelencontrole;
* meewerken aan het vinden van passende dagbesteding.
De op te leggen straf:
Gelet op de aard en de ernst van het feit, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS nemen bij een (voltooide) zware mishandeling (variërend van middelzwaar lichamelijk letsel tot zeer zwaar lichamelijk letsel), waarbij gebruik wordt gemaakt van een wapen (niet zijnde een vuurwapen), een gevangenisstraf tussen de zeven maanden en één jaar gevangenisstraf tot uitgangspunt.
De rechtbank houdt er rekening mee dat het een poging betreft, zodat het maximum van de hoofdstraf met een derde dient te worden verminderd. Verder houdt de rechtbank rekening met het advies van de psycholoog om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, welk advies de rechtbank overneemt.
Naast deze straf verminderende factoren zijn er naar het oordeel van de rechtbank strafverzwarende omstandigheden. Verdachte is zonder noemenswaardige aanleiding naar de woning van verdachte gegaan en heeft aangever daar in zijn eigen woning meermalen met een mes gestoken. Aangever heeft moeten vluchten om erger te voorkomen.
Dit alles afwegende komt de rechtbank tot een andere straf dan de officier van justitie en acht zij het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden. Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat dergelijke ernstige geweldsdelicten niet worden getolereerd en dat daarop met het opleggen van aanmerkelijke gevangenisstraffen wordt gereageerd. Verder is het in deze zaak belangrijk dat wordt gewerkt aan het inperken van het recidiverisico. Verdachte is bereid aan zichzelf te werken en is daarvoor ook gemotiveerd, maar ziet een klinische setting en begeleid wonen niet zitten. Hoewel de wens van verdachte natuurlijk niet doorslaggevend is, ziet de rechtbank in de opgemaakte rapportages voldoende aanknopingspunten om een klinische setting nu nog achterwege te laten en verdachte in een (strak) ambulant kader een behandeling van zijn problematiek op te leggen. Dit vond nog niet eerder plaats in een strafrechtelijk kader en verdachte lijkt daarvoor nu gemotiveerd. Als stok achter de deur hangt verdachte bovendien een forse gevangenisstraf boven zijn hoofd, mocht hij zich niet aan de te stellen voorwaarden houden. De rechtbank zal daarom de door GGZ Fivoor geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op een klinische behandeling en begeleid wonen.
Geen maatregel in de zin van artikel 38v Sr
De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding om het contact- en locatieverbod ook in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen. De doeleinden van die verboden zijn met het opleggen daarvan als bijzondere voorwaarden voldoende gewaarborgd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Verdachte heeft een strafbaar feit gepleegd dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van
personen. De deskundigen hebben de kans dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen en gewelddadig gedrag zal vertonen, ingeschat op matig tot hoog. De rechtbank neemt die conclusie over en is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Om die reden zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.