Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 november 2020,
- de akte van [gedaagde] met productie 2 van 9 februari 2021,
- de akte van [eiseres] met producties 19 en 20 van 18 februari 2021,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 juli 2021.
2.Waar gaat het over?
3.De motivering van het oordeel
De overeenkomst tussen partijen en de uitvoering van de opdracht
- het aantal uren dat voor medewerkers en materieel per dag in rekening worden gebracht,
- de te berekenen tarieven per uur,
- een dagelijkse onkostenvergoeding voor twintig personen maal vier diensten in week 11 van 2020,
- de hotelkosten voor tien kamers maal vijf nachten in week 11 van 2020,
- de reiskosten voor medewerkers in week 12 en week 13.
Hierbij het overzicht wat ik er van kan maken.”. [gedaagde] heeft daarover geen opmerkingen meer gemaakt en geen aanpassingen in verband met pauze-uren meer gemaakt. [gedaagde] heeft de opdracht toen wél aan [eiseres] (definitief) verstrekt. Daarmee heeft [gedaagde] geaccepteerd dat [eiseres] geen aftrek voor pauze-uren zou toepassen bij het in rekening brengen van de werkzaamheden. Dit betekent dat [eiseres] recht heeft op vergoeding van de manuren zoals in de facturen vermeld.
1.442,00(2 punten x tarief € 721,00)