In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Eiseres had haar aanvraag op 15 juli 2020 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 9 september 2020 moeten beslissen. De rechtbank constateert dat deze termijn is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 15 oktober 2020 in gebreke gesteld, waarna er twee weken zijn verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen.
De rechtbank legt uit dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank oordeelt dat verweerder de dwangsom correct heeft vastgesteld en dat hij alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die op € 267,- is vastgesteld, en dat verweerder het griffierecht moet vergoeden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om alsnog binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.