ECLI:NL:RBMNE:2021:4479
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding op grond van artikel 10:12 lid 2 Wvggz in geval van onterecht verplichte zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van een betrokkene, geboren in 1963 in Egypte, die zonder geldige titel was opgenomen in een zorginstelling. De betrokkene had verzocht om schadevergoeding van € 1.650,- op grond van artikel 10:12 lid 2 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), omdat zij van 20 januari 2021 tot en met 10 februari 2021 zonder titel was opgenomen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de wet niet in acht was genomen, er geen grond was voor schadevergoeding. De betrokkene was op de hoogte van haar recht om de instelling te verlaten, maar had ervoor gekozen dat niet te doen, mede vanwege haar persoonlijke omstandigheden, waaronder een echtscheiding en het ontbreken van alternatieve verblijfplekken. De rechtbank concludeerde dat er geen onrechtmatige opname was, omdat de betrokkene zich had verzet tegen de opname, maar desondanks geen schade had geleden door de opname. De rechtbank wees het verzoek om schadevergoeding af, met de mogelijkheid tot hoger beroep.