8.3Het oordeel van de rechtbank
Persoon van verdachte
Uit het dubbele persoonlijkheidsonderzoek blijkt het volgende. De psycholoog schat het risico op vergelijkbaar delictgedrag, zonder passende behandeling, hoog in. Er zijn weinig beschermende factoren. Verdachte ervaart steun van zijn broer, maar zijn sociaal netwerk is desondanks beperkt en kwetsbaar. Verdachte is een kwetsbare man met een chronisch
psychiatrische stoornis, die bij oplopende spanning al snel psychotisch kan ontregelen. Op dat soort momenten zal hij verward, bizar en ontremd gedrag vertonen, passend bij deze pathologie. Op die momenten, maar ook op momenten dat hij meer stabiel is, ontbreekt het verdachte aan voldoende ziektebesef en -inzicht. Wanneer verdachte zijn anti-psychotische medicatie niet inneemt, is het risico dat hij nog verder ontregelt zeer groot. Verdachte gebruikt bovendien cannabis, wat bij hem een versterkend effect heeft op de psychotische pathologie. Zelf ziet hij dat effect niet en hij is ook niet voornemens om te stoppen met het cannabisgebruik. Op momenten van psychotische ontregeling heeft verdachte de neiging zich terug te trekken uit contact, ook met de hulpverlening, en zich te isoleren. De hulpverlening krijgt dan geen grip meer op verdachte, waardoor het steeds moeilijker is tijdig de psychotische ontregeling te stoppen.
Ondanks ingezette medicamenteuze behandeling en de geboden structuur en stabiliteit vanuit het PPC, is verdachte volgens de psycholoog niet stabiel. Verdachte heeft problemen op meerdere levensgebieden en tot op heden is hij er niet in geslaagd zelfstandig voor langere tijd voldoende stabiliteit en structuur in zijn leven te behouden. Hier heeft hij hulp bij nodig en er zal ook toezicht moeten blijven op het middelengebruik. Een zorgmachtiging is onvoldoende geweest om verdachte voldoende gestabiliseerd te houden. Verdachte onttrok zich aan ambulante behandeling: hij stopte met medicatie en trok zich terug uit het contact. Tijdens opnames liet hij ernstige gedragsproblemen zien, waardoor hij niet houdbaar was binnen diverse instellingen.
De psycholoog is van mening dat langdurige klinische behandeling in een forensische setting
met een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk is. Behandeling voor verdachtes chronisch psychiatrische pathologie is vereist en hij dient adequaat ingesteld te blijven op medicatie. Vanwege het zeer beperkte ziektebesef en -inzicht, evenals het feit dat hij zonder de beschreven langdurige, intensieve behandeling snel weer zal ontregelen bij oplopende spanningen of problemen, zal verdachte zich naar inschatting van de psycholoog onvoldoende kunnen houden aan voorwaarden. De psycholoog is van mening dat een tbs is aangewezen om het hoge recidiverisico voldoende terug te dringen. Aangezien verdachte zich naar verwachting onvoldoende aan voorwaarden zal kunnen houden, ziet de psycholoog geen andere mogelijkheid om te adviseren tbs met dwangverpleging op te leggen.
De psychiater en psychiater in opleiding hebben het volgende gerapporteerd. Bij verdachte is sprake van weinig inzicht ten aanzien van zijn ziektebeeld. Verdachte ziet zelf geen verband tussen het stoppen met medicatie, het cannabisgebruik en het ontwikkelen van manische en psychotische klachten. Dit heeft een negatieve invloed op het recidiverisico. Gezien het chronische karakter van verdachtes schizoaffectieve stoornis is er een reële kans om weer psychotisch te worden, van waaruit gevaarlijk gedrag kan ontstaan, waar ook derden het slachtoffer van kunnen worden. Dit risico wordt groter wanneer verdachte weer cannabis gebruikt en de voorgeschreven medicatie niet inneemt. Naar mening van de onderzoekers is
het risico op een nieuwe manisch psychotische decompensatie, met daaruit voortvloeiend gevaar, reëel indien er onvoldoende begeleiding, toezicht en behandeling is in de toekomst.
Het is verdachte afgelopen jaar niet gelukt om zich staande te houden in de maatschappij wanneer hij zelfstandig woont, ondanks intensieve behandeling via het FACT-team onder een zorgmachtiging. Behandeling en begeleiding binnen het kader van een zorgmachtiging lijkt hiermee onvoldoende om het risico op recidive te verminderen. De recente opname op de Forensisch Psychiatrische Afdeling van Fivoor werd voortijdig afgebroken bij
aanhoudende forse gedragsproblemen, die ondanks meerdere medicamenteuze aanpassingen niet afnamen tijdens de opname.
De psychiater en psychiater in opleiding adviseren om een stevig, intensief en langdurig behandeltraject toe te passen, gelet op de ernstige en invaliderende combinatie van psychopathologie en het hoog ingeschatte recidiverisico op korte en middellange termijn. Dit recidiverisico kan naar mening van de onderzoekers met een behandeltraject binnen de kaders van een tbs verminderd worden. Verdachte is ten tijde van het uitvoeren van het psychiatrisch onderzoek onvoldoende bereid om een klinische behandeling te ondergaan met stapsgewijze resocialisatie, met voldoende structuur, behandeling, begeleiding en toezicht. Verdachte heeft onvoldoende inzicht in zijn eigen beperking en het belang van adequate behandeling. Dit maakt dat de psychiater en psychiater in opleiding inschatten dat het uitvoeren van het behandeltraject binnen een tbs met voorwaarden niet haalbaar is. De deskundigen zijn dan ook van mening dat tbs met dwangverpleging vanuit overheidswege het noodzakelijke forensisch strafrechtelijk kader moet zijn om het behandeltraject zorgvuldig, veilig en verantwoord uit te kunnen voeren.
Uit het advies van de reclassering van 18 augustus 2021, opgesteld door C.S. Pruis, reclasseringswerker, blijkt dat ook volgens hen sprake is van een hoog recidiverisico. Dit is gebaseerd op de psychiatrische problematiek, het ontbreken van huisvesting en zinvolle dagbesteding, het druggebruik en de houding van verdachte. De reclassering conformeert zich aan het advies (tbs met dwangverpleging) van de Pro Justitia-onderzoekers.
De op te leggen maatregel
Voor het opleggen van een tbs-maatregel moet aan een aantal vereisten zijn voldaan, namelijk:
- i) er dient sprake te zijn van een verdachte bij wie ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
- ii) er dient sprake te zijn van een tbs-waardig delict: een misdrijf waarop minimaal 4 jaar gevangenisstraf staat, of dat is genoemd in 37a lid 1 onder 2 Sr;
- iii) de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel (gevaarscriterium).
(i) Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens
Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat de hierboven beschreven schizoaffectieve stoornis, hechtingsstoornis en stoornis in cannabisgebruik van verdachte ook ten tijde van de onder 1 primair bewezenverklaarde brandstichting aan de orde was.
(ii) Een misdrijf genoemd in artikel 37a, lid 1, onder 2, SrDe rechtbank stelt vast dat de door verdachte opzettelijk gepleegde brandstichting een misdrijf is als bedoeld in artikel 37a, lid 1, onder 2, Sr, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
(iii) De veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen
Verdachte heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan het plegen van opzettelijke brandstichting. Gelet op de hierboven beschreven stoornissen waar verdachte aan lijdt, het door de deskundigen hoog ingeschatte gevaar voor herhaling, evenals de aard en ernst van dit feit, waarvoor verdachte niet toerekeningsvatbaar is te achten, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen,
behandeling van verdachte in het kader van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege noodzakelijk maakt. De rechtbank acht behandeling van verdachte in dit kader noodzakelijk, voordat de mogelijkheid bestaat dat hij in de samenleving terug kan keren op veilige en verantwoorde wijze. Dit dient de maatschappij de waarborg te geven dat een eventuele terugkeer in de maatschappij niet plaatsvindt zolang verdachte lijdt aan stoornissen die aanleiding zijn geweest voor verdachtes handelen. De behandeling binnen dit kader zal ook in het belang van verdachte zelf zijn.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een tbs-maatregel met dwangverpleging aangewezen. Het standpunt van de raadsvrouw dat kan worden volstaan met een zorgmachtiging volgt de rechtbank dan ook niet. Ondanks (intensieve) behandeling, opnames en medicamenteuze aanpassingen, is verdachte teruggevallen in ernstige gedragsproblemen. Ook kan de benodigde behandeling van verdachte volgens de deskundigen alleen verantwoord plaatsvinden binnen het kader van een tbs-maatregel met dwangverpleging.
De tbs-maatregel zal worden opgelegd voor opzettelijk gepleegde brandstichting, een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De tbs-maatregel kan daarom langer dan vier jaar duren.