ECLI:NL:RBMNE:2021:4477

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
16/280365-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere overvallen en bedreiging van een politieagent met TBS en gevangenisstraf

Op 15 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drie overvallen op pizzeria's in Lelystad en de bedreiging van een politieagent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 november 2020, omstreeks 18:15 uur, met geweld en bedreiging geld heeft afgenomen van pizzeria 1, en later diezelfde dag om 20:58 uur ook van pizzeria 2. Daarnaast heeft hij op 3 november 2020 een soortgelijke overval gepleegd op pizzeria 1 en op 6 november 2020 een politieagent bedreigd met de woorden 'ik ga schieten'. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van een onderdeel van de eerste overval, waar hij partieel van is vrijgesproken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in haar beslissing. De verdachte heeft een geschiedenis van verslaving en psychische problemen, wat heeft geleid tot de beslissing om TBS met voorwaarden op te leggen, naast een gevangenisstraf van achttien maanden. De rechtbank heeft de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder opname in een zorginstelling en reclasseringstoezicht, om de kans op recidive te verkleinen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/280365-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 september 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te Justitieel Complex Zaanstad,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 februari 2021, 24 maart 2021, 2 juni 2021, 25 augustus 2021 en 1 september 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. ter Braak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1op 5 november 2020 (omstreeks 18:15 uur) in Lelystad door middel van geweld en/of bedreiging met geweld een of meer geldbedragen van [pizzeria 1] heeft weggenomen en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft afgeperst;feit 2op
5 november 2020 (omstreeks 20:58 uur) in Lelystad door middel van geweld en/of bedreiging met geweld een of meer geldbedragen van [pizzeria 2] B.V. heeft weggenomen en/of [slachtoffer 3] heeft afgeperst;
feit 3op 3 november 2020 in Lelystad door middel van geweld en/of bedreiging met geweld een of meer geldbedragen van [pizzeria 1] heeft weggenomen en/of [slachtoffer 4] heeft afgeperst;
feit 4
op 6 november 2020 te Lelystad [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gerefereerd, met dien verstande dat het onderdeel
‘(dreigend) een voorwerp in zijn hand te houden’niet bewezen kan worden, zodat daarvoor partiële vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman zich eveneens gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor de feiten 1, 2, 3 en 4
De feiten 1, 2, 3 en 4 zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft deze feiten bekend en de raadsman heeft geen (volledige) vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van alle bovengenoemde feiten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 september 2021.
Ten aanzien van feit 1:
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 november 2020, genummerd PL0900-2020360551-2, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 1] , doorgenummerde pagina’s 50 en 51;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van
Ten aanzien van feit 2:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 5 november 2020, genummerd PL0900-2020360804-3, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 3] , doorgenummerde pagina’s 104 en 105;
Ten aanzien van feit 3:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 3 november 2020, genummerd PL0900-2020358252-5, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 4] , doorgenummerde pagina’s 116 en 117;
Ten aanzien van feit 4:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 november 2020, genummerd PL0900-2020361030-2, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, houdende de verklaring van [slachtoffer 5] , doorgenummerde pagina 146.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde onderdeel
‘(dreigend) een voorwerp in zijn hand te houden’, acht de rechtbank onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden, zodat zij verdachte van dit onderdeel partieel zal vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op 5 november 2020 omstreeks 18:15 uur te Lelystad, meer geldbedragen, die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan [pizzeria 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal, door
- te zeggen/roepen "geef het geld hier, geef het geld hier" en "geef het geld nu of ik schiet, geef het nu"
en
op 5 november 2020 omstreeks 18:15 uur te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van meer geldbedragen, die geheel aan een derde, te weten aan [pizzeria 1] , toebehoorde, door
- te zeggen/roepen "geef het geld hier, geef het geld hier" en "geef het geld nu of ik schiet, geef het nu"
feit 2
op 5 november 2020 omstreeks 20:58 uur te Lelystad, meer geldbedragen, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [pizzeria 2] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- ( dreigend) een mes in zijn hand te houden en te tonen en (daarbij) te zeggen/roepen "geef me het geld" en "sneller, sneller",
en
op 5 november 2020 omstreeks 20:58 uur te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van meer geldbedragen, dat geheel aan een derde, te weten aan [pizzeria 2] B.V., toebehoorde, door
- ( dreigend) een mes, in zijn hand te houden en te tonen en (daarbij) te zeggen/roepen "geef me het geld" en "sneller, sneller";
feit 3
op 3 november 2020 te Lelystad, meer geldbedragen, die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [pizzeria 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- ( dreigend) een (zilverkleurig metaalachtig) voorwerp in zijn hand te houden en (daarbij) te zeggen/roepen "kassa leeghalen of ik schiet";
en
op 3 november 2020 te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van meer geldbedragen, dat geheel aan een derde, te weten aan [pizzeria 1] , toebehoorde, door
- ( dreigend) een (zilverkleurig metaalachtig) voorwerp in zijn hand te houden en (daarbij) te zeggen/roepen "kassa leeghalen of ik schiet";
feit 4
op 6 november 2020 te Lelystad [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga schieten, ik ga schieten" en (daarbij) met zijn hand naar de binnenkant van zijn jas te grijpen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1; feit 2; feit 3
telkens: diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
afpersing
feit 4bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek van het voorarrest en verdachte daarnaast ter beschikking te stellen met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden), zoals deze zijn geadviseerd in het reclasseringsrapport van 23 augustus 2021. De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte akkoord gaat met een tbs maatregel met voorwaarden. De raadsman heeft daarbij verzocht om de duur van een gevangenisstraf te beperken tot (maximaal) achttien maanden, zodat de behandeling zo snel mogelijk kan starten. Daarnaast heeft de raadsman verzocht de duur van de klinische opname te beperken tot (maximaal) achttien maanden. Tot slot heeft de raadsman verzocht om kritisch te kijken naar de (noodzaak van) het middelenverbod en het reisverbod.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich binnen drie dagen schuldig gemaakt aan drie overvallen op twee verschillende pizzeria’s in Lelystad. Verdachte is - al dan niet met gezichtsbedekking -
de pizzeria’s binnen gegaan en heeft daar de slachtoffers in kwestie onder bedreiging met geweld gedwongen tot afgifte van geldbedragen uit de kassa. Verdachte heeft zijn bedreiging kracht bijgezet door (bij de overval op [pizzeria 2] op 5 november 2020) het tonen van een mes van ongeveer 30 centimeter en (bij de overval op [pizzeria 1] op 3 november 2020) door het tonen van een zilverkleurig metaalachtig voorwerp (vermoedelijk een basepijp). Het is algemeen bekend dat slachtoffers en getuigen van dergelijke overvallen – in deze zaak: veelal jonge mensen die gewoon hun werk aan het doen zijn - langdurig last kunnen hebben van gevoelens van angst en onveiligheid. Naast de angst die verdachte de slachtoffers heeft bezorgd, zorgen dergelijke ernstige feiten ook voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Dit alles heeft verdachte er niet van weerhouden om, ten koste van anderen, op deze manier snel aan geld te komen en dit rekent de rechtbank hem zwaar aan. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen geen enkel respect getoond voor de eigendommen van een ander en heeft hij kennelijk enkel gedacht aan zijn eigen financiële gewin om op die manier te kunnen voorzien in zijn drugsverslaving.
Daarnaast heeft verdachte zich tijdens zijn aanhouding schuldig gemaakt aan bedreiging van een politieagent door te zeggen "ik ga schieten, ik ga schieten" en daarbij met zijn hand naar de binnenkant van zijn jas te grijpen. Uit de aangifte blijkt dat de betreffende politieagent erg is geschrokken van de bedreiging, te meer nu zij ervan op de hoogte was dat verdachte op dat moment werd verdacht van meerdere overvallen waarbij hij had gedreigd te gaan schieten. Verdachte heeft met zijn handelen op geen enkele manier rekening gehouden met het effect dat zijn woorden op het slachtoffer zou hebben.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende stukken:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 4 mei 2020;
  • een Pro Justitia psychiatrisch onderzoek van 19 juli 2021, opgesteld door D.J. Vinkers, psychiater;
  • een Pro Justitia psychologisch onderzoek van 22 juli 2021, opgemaakt door M.G.H. van Willigenburg, klinisch psycholoog;
  • een reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Fivoor 5 augustus 2021, opgesteld door D. van Scheers, reclasseringswerker en H. de Jong, unitmanager;
  • een (aanvullend) reclasseringsadvies van GGZ Reclassering Fivoor 28 augustus 2021, opgesteld door L. van Steenbergen, reclasseringswerker en H. de Jong, unitmanager;
De Pro Justitia rapportage
De psychiater komt in het rapport van 19 juli 2021 tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder), zwakbegaafdheid, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne en cannabis. De psycholoog komt in het rapport van 22 juli 2021 eveneens tot de conclusie dat er bij verdachte sprake is van ADHD, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken, een stoornis (mate ernstig) in het gebruik van cocaïne en een stoornis (mate matig) in het gebruik van cannabis, in vroege volledige remissie. De psycholoog concludeert verder dat zwakbegaafdheid geen psychische stoornis in engere zin is, maar dat het verdachte - in samenhang met de overige problematiek - wel kwetsbaarder maakt.
Volgens de psychiater en de psycholoog waren deze stoornissen ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig.
De psychiater beschrijft dat verdachte - mede door zijn ADHD, zwakbegaafdheid en persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken - een ernstige verslaving heeft ontwikkeld aan (met name) cocaïne en cannabis. Hij is hierdoor niet goed in staat om zijn leven op de rails te krijgen. Hij was dakloos en probeerde geld te verwerven om drugs te kunnen gebruiken. Verdachte stelde zich agressief op (hoewel hij ontkende dat hij daadwerkelijk geweld zou gaan gebruiken bij de overvallen en de politieagent). Hij was bovendien ten tijde van de ten laste gelegde feiten onder invloed van (met name) cocaïne en cannabis, maar mogelijk ook van amfetamines.
De psycholoog beschrijft dat verdachte - in de periode van de tenlastegelegde feiten - onder invloed van een forse cocaïneverslaving stond. Deze verslaving kan niet los gezien worden van de ontwikkelingsproblematiek, zoals de zwakbegaafdheid en de ADHD. Verdachte
beschikt in aanleg over een slechte concentratie, een slecht plannend en organiserend vermogen, een verhoogde impulsiviteit en hij is meer dan gemiddeld beïnvloedbaar. Daarnaast is er sprake van zwakke gewetensfuncties; hij weet wel wat goed en kwaad is, maar stelt het eigenbelang voorop, ook als hij daarvoor regels moet overtreden. Het cocaïnegebruik kan gezien worden als onderdeel van zijn vermijdende copingstrategie; door te gebruiken hoeft hij de realiteit van zijn leven niet onder ogen te zien. Inmiddels is de verslaving een ernstig op zichzelf staand probleem geworden, die samengaat met een sterk verzwakte impulscontrole, egoïsme en manipulatief gedrag. Het verzet ten tijde van zijn aanhouding kan eveneens niet losgezien worden van de vastgestelde problematiek, de maatschappelijke teloorgang en de gedragsverloedering die daardoor optrad.
Gelet op hun bevindingen adviseren de deskundigen om de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De psychiater concludeert dat het recidive risico bij verdachte (vrij) hoog is, vooral als verdachte opnieuw terugvalt in het gebruik van drugs. Verdachte is nu echter gemotiveerd om abstinent te blijven en zich onder behandeling en toezicht te plaatsen. De psychiater adviseert om verdachte de maatregel TBS met voorwaarden op te leggen, zodat hij kan worden geplaatst in een verslavingskliniek of FPK. Na deze klinische opname zou verdachte ambulant verder kunnen worden begeleid, bijvoorbeeld door plaatsing in
een RIBW.
Ook de psycholoog schat - gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak tot een langere behandeling - de kans op recidive van verdachte als hoog in. De ernstige verslavingsproblematiek gaat hand in hand met verwervingscriminaliteit. Er zijn weinig beschermende factoren aanwezig. De psycholoog adviseert eveneens om verdachte de maatregel TBS met voorwaarden op te leggen. Verdachte heeft een langdurige opname nodig in een kliniek waar de verslavingsproblematiek als eerste aandacht krijgt maar tegelijk integraal wordt behandeld met de ADHD, zwakbegaafdheid en antisociale persoonlijkheidstrekken. Een klinische opname kan het beste plaatsvinden in een forensische verslavingskliniek die gespecialiseerd is in dubbele diagnoseproblematiek, zoals de
Piet Roorda kliniek of Basalt in Almere. Bij voorkeur wordt er vanuit de kliniek ook een
nazorgtraject en woonbegeleiding georganiseerd. Mocht verdachte zich aan de voorwaarden onttrekken, kan terugplaatsing in de kliniek worden overwogen van waaruit opnieuw toegewerkt kan worden naar resocialisatie. Indien verdachte langere tijd abstinent is, kan worden toegewerkt naar resocialisatie waarbij begeleid of beschermd wonen geïndiceerd is.
Het reclasseringsadvies
In het rapport van 23 augustus 2021 heeft GGZ Reclassering Fivoor positief geadviseerd over tbs met voorwaarden. Uit het rapport volgt dat verdachte zich gemotiveerd uit met betrekking tot correcte naleving van de geformuleerde voorwaarden. Een zorgmachtiging of bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke veroordeling, biedt volgens de reclassering onvoldoende waarborg voor het geïndiceerde behandel- en resocialisatietraject. De reclassering heeft op 5 augustus 2021 een klinische indicatie - in het kader van een eventuele maatregel tbs met voorwaarden - aangevraagd bij Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ). Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
Volgens de reclassering dienen de volgende voorwaarden aan de tbs met voorwaarden te worden verbonden: 1) geen strafbaar feit plegen, 2) meewerken aan reclasseringstoezicht, 3) opname in een zorginstelling, 4) meewerken aan time-out, 5) begeleid wonen of maatschappelijke opvang, 6) ambulante behandeling, 7) middelenverbod en meewerken aan middelencontrole, 8) dagbesteding, 9) meewerken aan beschermingsbewind, 10) reisverbod en 11) locatieverbod. De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht te bevelen.
De straf en maatregel
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld welke straf en/of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd.
Oplegging van de tbs-maatregel
Gelet op de adviezen van de deskundigen en de reclassering zal de rechtbank in het navolgende toetsen of aan de voorwaarden is voldaan om tbs met voorwaarden op te leggen en onderzoeken of de oplegging van deze maatregel in het onderhavige geval passend is.
Voor het kunnen opleggen van tbs met voorwaarden moet aan een aantal vereisten zijn voldaan, te weten:
I. er dient sprake te zijn van een tbs-waardig delict: een misdrijf bedreigd met ten minste vier jaar gevangenisstraf of dat is genoemd in artikel 37a, eerste lid onder 1, van het Wetboek van Strafrecht;
II. er dient sprake te zijn van een verdachte bij wie ten tijde van het delict sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens;
III. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel (gevaarscriterium);
IV. verdachte dient zich bereid te hebben verklaard tot naleving van de voorwaarden;
V. er is een recente multidisciplinaire gedragsrapportage opgemaakt.
De rechtbank stelt vast dat de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten misdrijven zijn waarvoor op grond van artikel 37a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, oplegging van de tbs-maatregel mogelijk is.
De rechtbank volgt de psychiater en de psycholoog in hun hierboven genoemde conclusie dat bij verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens en legt die ten grondslag aan haar oordeel.
De rechtbank concludeert daarom ook dat verdachte de hem ten laste gelegde en bewezen verklaarde strafbare feiten in verminderde mate kunnen worden toegerekend en zal hier rekening mee houden bij het bepalen van de straf.
Vervolgens ligt de vraag ter beantwoording voor of - ter bescherming van de maatschappij - tbs met voorwaarden aangewezen is. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend. Zij licht dat als volgt toe.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal strafbare feiten en zowel de deskundigen als de reclassering hebben het recidiverisico van verdachte, indien hij onbehandeld blijft, ingeschat als hoog.
Gelet op de hoeveelheid, de aard en de ernst van de feiten, de inhoud van de besproken rapporten van de psycholoog, psychiater en de reclassering acht de rechtbank de problematiek van verdachte zodanig dat het vanuit veiligheidsoogpunt hoogst onverantwoord is om hem onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank eist de veiligheid van anderen – gelet op het recidiverisico – dat aan verdachte tbs met voorwaarden wordt opgelegd.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat aan verdachte wat betreft de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten tbs met voorwaarden opgelegd dient te worden. Voor de te formuleren voorwaarden heeft de rechtbank het reclasseringsrapport van GGZ Reclassering Fivoor van 23 augustus 2021 als uitgangspunt genomen. Ter terechtzitting van 1 september 2021 heeft verdachte verklaard zijn problematiek aan te willen pakken en bereid te zijn de op te leggen voorwaarden na te leven. De rechtbank zal na te noemen voorwaarden van de reclassering overnemen.
De rechtbank zal, anders dan door de raadsman is verzocht, geen (maximale) termijn verbinden aan de klinische opname. Gelet op de forse en complexe problematiek van verdachte is een langdurige en intensieve klinische behandeling noodzakelijk om gedragsverandering te kunnen bewerkstelligen alsmede het recidiverisico te verminderen. De kliniek dient, in kader van een optimaal behandelresultaat, de vrijheid te hebben in het vormgeven van een behandeling en daarbij niet gebonden te zijn aan een maximale termijn.
De noodzaak van een (verdere) verlenging van de tbs-maatregel (en de daarbij horende klinische opname) zal tijdens de zogenoemde verlengingszittingen getoetst worden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de voorwaarde met betrekking tot het middelenverbod niet op te nemen of anders te formuleren. Vanwege de verslavingsproblematiek van verdachte is een middelenverbod noodzakelijk. Hierbij merkt de rechtbank, mede gelet op de door de officier van justitie ter zitting gegeven toelichting, op dat de kliniek en de reclassering rekening zullen houden met eventuele terugval in drugsgebruik en dat een terugval niet meteen tot omzetting van de tbs met voorwaarden naar dwangverpleging hoeft te leiden.
De rechtbank ziet evenmin aanleiding om de voorwaarde met betrekking tot het reisverbod niet op te nemen of anders te formuleren, nu het noodzakelijk is dat verdachte (in Nederland) behandeling voor zijn problematiek krijgt en Nederland buiten de landsgrenzen geen rechtsmacht heeft.
Voor het geval de voorwaarden worden overtreden en alsnog dwangverpleging wordt bevolen, overweegt de rechtbank reeds nu het volgende. De rechtbank markeert dat bij de (in ieder geval) onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom - indien de TBS met voorwaarden zou worden omgezet naar TBS met verpleging van overheidswege - een periode van vier jaar te boven gaan.
De tbs met voorwaarden kan maximaal negen jaren duren (artikel 38e, tweede lid Wetboek van Strafrecht).
Dadelijk uitvoerbaarheid tbs met voorwaarden
Gelet op de conclusies in de hiervoor genoemde rapportages en het door de deskundigen als hoog geschatte recidiverisico, dient er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Om die reden zal de rechtbank bevelen dat de hierna te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gevangenisstraf
Zoals hiervoor is overwogen, oordeelt de rechtbank dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Daar houdt de rechtbank in strafverminderende zin rekening mee, maar het betekent niet dat met oplegging van een maatregel kan worden volstaan. Uit een oogpunt van normbevestiging, vergelding en generale preventie is daarnaast oplegging van een gevangenisstraf passend en geboden. Alles afwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen beschermhoes van het lemmet verbeurd te verklaren, het geldbedrag van € 6,25 terug te geven aan verdachte en de amfetamine, het mes en het valse geld (€ 10,00) aan het verkeer te onttrekken.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten ‘1 STK mes beschermhoes lemmet (G2727799)’ verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 2 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten ‘1 STK amfetamine (G2727931), ‘1 STK Mes (G2727929) en ‘1 STK 10 euro vals geld (G2728449) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten ‘Munteenheid 6.25 euro (G2728448)’.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 38, 38a, 57, 285, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- gelast dat verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde:
  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:
- verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien;
- verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
- verdachte zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
- verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
- verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
- verdachte verschaft de reclassering inzicht in de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
- verdachte zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op inzake het aangaan van nieuwe of bestaande relaties en maakt er geen bezwaar tegen dat deze op gepaste en discrete wijze door de reclassering worden gescreend;
  • verdachte laat zich opnemen en zal verblijven in de Piet Roordakliniek of een soortgelijke forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start direct aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden. Verdachte houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Verdachte werkt zo nodig op soortgelijke wijze mee aan opname, verblijf en behandeling in een instelling ter overbrugging van zijn detentie naar vorenbedoelde plaatsing;
  • verdachte werkt, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie, mee aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar;
  • verdachte zal, aansluitend aan zijn klinische opname, verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • verdachte zal, aansluitend aan zijn klinische behandeling zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • verdachte gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
  • verdachte zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden;
  • verdachte geeft inzage in zijn financiën en blijft meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van beschermingsbewind;
  • verdachte zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven zonder de expliciete toestemming vanuit de reclassering en het Openbaar Ministerie;
  • verdachte mag zich, zolang de reclassering dat nodig acht, niet ophouden in de gemeente Lelystad;
- geeft opdracht aan de reclassering de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK mes beschermhoes lemmet (G2727799);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Amfetamine (G2727931);
  • 1 STK Mes (G2727929);
  • 1 STK 10 euro vals geld (G2728449);
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
 Munteenheid 6.25 euro (G2728448).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Ludwig, voorzitter, mrs. M.C. Danel en I.L. Gerrits, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Vos, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 september 2021.
Mrs. Gerrits en Vos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2020 omstreeks 18:15 uur te Lelystad, een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [pizzeria 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( dreigend) een voorwerp in zijn hand te houden en/of (daarbij) te zeggen/roepen "geef het geld hier, geef het geld hier" en/of "geef het geld nu of ik schiet, geef het nu", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 5 november 2020 omstreeks 18:15 uur te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of
meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] of aan een derde, te weten aan [pizzeria 1] , toebehoorde,
door
- ( dreigend) een voorwerp in zijn hand te houden en/of (daarbij) te zeggen/roepen
"geef het geld hier, geef het geld hier" en/of "geef het geld nu of ik schiet, geef het
nu", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 5 november 2020 omstreeks 20:58 uur te Lelystad, een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [pizzeria 2] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand te houden en/of te tonen en/of (daarbij) te zeggen/roepen "geef me het geld" en/of "sneller, sneller", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 5 november 2020 omstreeks 20:58 uur te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] of aan een derde, te weten aan [pizzeria 2] B.V., toebehoorde, door
- ( dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in zijn hand te houden en/of te tonen en/of (daarbij) te zeggen/roepen "geef me het geld" en/of "sneller, sneller", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 3 november 2020 te Lelystad, een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [pizzeria 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( dreigend) een (zilverkleurig metaalachtig) voorwerp in zijn hand te houden en/of (daarbij) te zeggen/roepen "kassa leeghalen of ik schiet", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 3 november 2020 te Lelystad, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] of aan een derde, te weten aan [pizzeria 1] , toebehoorde, door
- ( dreigend) een (zilverkleurig metaalachtig) voorwerp in zijn hand te houden en/of (daarbij) te zeggen/roepen "kassa leeghalen of ik schiet", althans woorden van gelijke aard en/of strekking);
4.
hij op of omstreeks 6 november 2020 te Lelystad [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 5] dreigend de woorden toe te voegen "ik ga schieten, ik ga schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) met zijn hand naar de binnankant van zijn jas te grijpen.