ECLI:NL:RBMNE:2021:4465

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
UTR 20/3722
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen ov-boete wegens niet tijdig stopzetten studentenreisproduct

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs. Eiser had een ov-boete van € 150,- opgelegd gekregen omdat hij zijn studentenreisproduct niet tijdig had stopgezet na het beëindigen van zijn recht op studiefinanciering op 31 januari 2020. Eiser heeft zijn reisproduct pas op 17 februari 2020 stopgezet, wat leidde tot de ov-schuld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet binnen de wettelijke termijn van tien dagen na het verlies van zijn recht op studiefinanciering zijn studentenreisproduct heeft stopgezet. Eiser stelde dat hij eerder had geprobeerd om het product stop te zetten, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd voor deze eerdere poging. De rechtbank concludeerde dat eiser zelf verantwoordelijk was voor het tijdig stopzetten van zijn reisproduct en dat de schuld aan hem was toe te rekenen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiser de ov-boete voor de gehele maand februari 2020 moest betalen, omdat hij in die periode met zijn reisproduct had gereisd. De rechtbank gaf aan dat de wet bepaalt dat de ov-schuld voor de tweede helft van de maand ook terugbetaald moet worden, aangezien eiser in die periode gebruik heeft gemaakt van het product. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er werd melding gemaakt van de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3722
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, verweerder
(gemachtigde: mr. G.J.M. Naber).

Procesverloop

In het besluit van 10 juni 2020 (primair besluit) heeft verweerder aan eiser meegedeeld dat er in de maand februari 2020 een ov-boete is ontstaan van € 150,- omdat eiser zijn reisproduct niet tijdig heeft stopgezet.
In het besluit van 5 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 juni 2021 via Skype voor Bedrijven. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Dat het bestreden besluit (de beslissing op bezwaar) na de wettelijke beslistermijn van zes tot twaalf weken is genomen, is geen reden om het besluit niet rechtsgeldig te verklaren, zoals eiser heeft aangevoerd. Het besluit kan dus inhoudelijk worden beoordeeld door de rechtbank.
De regel voor beëindiging van het studentenreisproduct is dat iemand die geen recht meer heeft op studiefinanciering zijn of haar studentenreisproduct moet stopzetten binnen tien (kalender)dagen vanaf het einde van dat recht.
Het is tussen partijen niet in geschil is dat eisers recht op studiefinanciering op 31 januari 2020 is geëindigd. Eiser heeft het studentenreisproduct niet binnen tien dagen daarna stopgezet, maar pas op 17 februari 2020, als gevolg waarvan een ov-schuld is ontstaan. De kern van het geschil tussen partijen is of die schuld aan hem is toe te rekenen. De rechtbank oordeelt van wel en legt dit hieronder uit.
Eiser stelt dat hij eerder dan 17 februari 2020 heeft geprobeerd om zijn studentenreisproduct stop te zetten, maar dat het pas is gelukt nadat hij een instructiefilmpje op YouTube heeft bekeken. Daargelaten dat eiser deze eerdere poging om zijn reisproduct stop te zetten niet aannemelijk heeft gemaakt, is eiser er zelf verantwoordelijk voor dat hij voldoende informatie heeft om een goede poging te doen. Aangezien het eiser kennelijk is gelukt zijn reisproduct te activeren toen hij hier recht op had, gaat de rechtbank er vanuit dat eiser het ook tijdig weer kon stopzetten, desnoods door tijdig een poging te doen en bij het mislukken informatie op te vragen. Door hiermee te wachten heeft eiser zelf een risico genomen. Het te laat uitzetten is daarom aan hem toe te rekenen.
Dat eiser ook ov-schuld voor de tweede helft van de maand februari moet terugbetalen volgt uit de wet. Eiser heeft ook een deel van de tweede helft van februari met zijn reisproduct kunnen reizen. Daarom moet hij ook de ov-schuld voor de hele tweede helft van de maand terugbetalen. Volgens verweerder is het product ook in beide helften van de maand februari gebruikt.
7. Eiser moet daarom het bedrag van de ov-boete van de hele maand februari 2020, ter hoogte van € 150,-, betalen.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat daarom geen aanleiding.
Ter zitting is de mogelijkheid van hoger beroep gemeld.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 juni 2021 door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier.
De griffier is verhinderd om
deze uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.