In deze jeugdzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2021, staat de verdachte, geboren in 2001, terecht voor het seksueel misbruik van een minderjarige, geboren in 2006. De zaak betreft ontucht gepleegd tussen 18 december 2013 en 18 december 2015 in [plaatsnaam]. De verdachte was op het moment van de feiten zelf tussen de 12 en 14 jaar oud. Tijdens de zitting op 5 februari 2021 waren de verdachte, zijn ouders, zijn advocaat mr. M.J. Schimmel en de officier van justitie mr. T. Tanghe aanwezig. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van meerdere strafbare feiten, waaronder ontucht en poging tot penetratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging uit te stellen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer, alsook de bewijsstukken, zorgvuldig gewogen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tweede ten laste gelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk heeft geprobeerd het slachtoffer te penetreren. Echter, het eerste feit, dat de verdachte ontucht heeft gepleegd met het slachtoffer, werd wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank legde de verdachte een werkstraf van 60 uren op, rekening houdend met zijn jonge leeftijd, de ernst van de feiten en zijn spijtbetuiging. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtvaardigingsgrond of schulduitsluitingsgrond aanwezig was, waardoor de verdachte strafbaar was voor zijn daden.