In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 1 februari 2021, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een beslissing van de heffingsambtenaar, maar had het griffierecht van € 48,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat het niet nodig was. De rechtbank legt uit dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het betalen van griffierecht een voorwaarde is voor de inhoudelijke behandeling van een beroep.
De rechtbank heeft eiseres op 12 oktober 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het griffierecht niet op tijd heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank kan het beroep daarom niet inhoudelijk behandelen en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.