ECLI:NL:RBMNE:2021:4417

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
UTR - 21 _ 2017
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek inzake grafbedekking en zorgplicht rechthebbende

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend om het ontbreken van de linker afdekplaat van het familiegraf terug te plaatsen. De rechtbank oordeelde dat verweerder het handhavingsverzoek terecht had afgewezen, omdat er geen sprake was van een beschadiging aan de grafbedekking. De rechtbank stelde vast dat de grafbedekking als geheel intact was en dat het ontbreken van de afdekplaat niet als een beschadiging kon worden aangemerkt. Eiseres was van mening dat het ontbreken van de afdekplaat de symboliek van het graf aantastte, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van een beschadiging. Daarnaast werd het standpunt van eiseres dat de rechthebbende zijn zorgplicht schond, verworpen, omdat dit niet onder de reikwijdte van het handhavingsverzoek viel. De rechtbank concludeerde dat verweerder geen aanleiding had hoeven zien om handhavend op te treden en verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2017

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R. Oosterbroek),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, verweerder
(gemachtigde: E.P. van de Rijt-Wagenaar).

Procesverloop

In het besluit van 27 juli 2020 (primair besluit) heeft verweerder het handhavingsverzoek van eiseres afgewezen.
In het besluit van 16 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2021 via Skype for Business op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verder zijn namens eiseres haar man en mr. [A] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat is de aanleiding voor deze uitspraak?
1. Op de Algemene Begraafplaats [plaats] ligt het familiegraf van de familie [naam] , de familie van eiseres. De ouders en de broer van eiseres zijn op deze locatie begraven. De afdekking van het graf hoort te bestaan uit twee liggende granieten afdekplaten in de vorm van een opengeslagen boek. Op de linker afdekplaat (de linker pagina van het boek) staan de namen van de overledenen die daar zijn begraven. Voor de bijzetting van de laatst overledene is in 2006 de linker afdekplaat verwijderd om de naam van de overledene bij te schrijven. De linker afdekplaat is echter nooit teruggeplaatst en staat sindsdien opgeslagen bij een lokale steenhouwer.
2. Eiseres wil dat de linker afdekplaat wordt teruggeplaatst en heeft bij verweerder een verzoek om handhaving ingediend. Zij verzoekt verweerder om de rechthebbende van het graf te verplichten om de linker afdekplaat terug te plaatsen [1] . Als de rechthebbende dit nalaat, verzoekt eiseres om de grafrechten -die aan de rechthebbende zijn verleend- vervallen te laten verklaren [2] . Verweerder heeft het handhavingsverzoek afgewezen.
Waarom heeft verweerder het handhavingsverzoek afgewezen?
3. Verweerder ziet geen aanleiding om de rechthebbende te verplichten de grafbedekking te herstellen. Daaraan legt verweerder ten grondslag dat het ontbreken van de linker afdekplaat geen beschadiging is van het grafmonument, maar dat het enkel incompleet is. Daarbij komt dat ook wanneer het ontbreken van de linker afdekplaat wel een beschadiging van het grafmonument zou zijn, verweerder niet vindt dat dit het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of een gevaar oplevert voor derden. Verder ziet verweerder geen aanleiding de grafrechten vervallen te laten verklaren.
Waarom is eiseres het niet eens met het besluit?
4. Eiseres is het niet eens met het besluit en voert daartoe allereerst aan dat de grafbedekking is beschadigd vanwege het feit dat de linker afdekplaat ontbreekt. De linker afdekplaat ontbreekt al jaren. Het vermeldt niet alleen de namen van de overledenen die daar zijn begraven, maar ook van degenen die tot de nieuwe wereld worden toegelaten. Door het ontbreken van de linker afdekplaat gaat de hele symboliek van het graf verloren. Het is volgens eiseres niet relevant of het graf wordt beschadigd door het ontbreken van de linker afdekplaat én ook niet of zich een onveilige situatie voordoet of kan ontstaan.
Is sprake van een beschadiging aan de grafbedekking?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het ontbreken van de linker afdekplaat niet is aan te merken als een beschadiging aan de grafbedekking. In de Verordening is geen definitie opgenomen van wat onder ‘beschadiging aan de grafbedekking’ moet worden verstaan. Daarom sluit de rechtbank aan bij de betekenis van het woord ‘beschadigd’ zoals beschreven in de Dikke Van Dale, namelijk iets waaraan schade is toegebracht. Daarvan is hier geen sprake. Daarvoor is van belang dat de grafbedekking als geheel zo is geconstrueerd dat de linker afdekplaat zonder beschadigingen kan worden verwijderd. Dat is ook gebeurd. De linker afdekplaat is destijds verwijderd om de naam van de laatst overledene bij te schrijven. Niet in geschil is dat beide afdekplaten nog intact zijn. Er is dus geen beschadiging aan de afdekplaten. Het enkele feit dat sinds de verwijdering van de linker afdekplaat tijd is verlopen, betekent niet dat de verwijdering daardoor wel als een beschadiging aan de grafbedekking beschouwd moet worden. Het klopt dat de grafbedekking incompleet is, maar het is niet beschadigd. Bovendien is het zo dat de linker afdekplaat op dit moment bij de steenhouwer is opgeslagen en -bij wijze van spreken- morgen kan worden teruggeplaatst. Verder is van belang dat verweerder onbetwist heeft gesteld dat een grafmonument vaker ontbreekt of incompleet is. Het ontbreken van grafmonumenten hoort bij de dagelijkse praktijk van een begraafplaats, omdat er na de begrafenis vaker monumenten moeten worden bijgewerkt en daarna teruggeplaatst. Het (gedeeltelijk) ontbreken van een grafmonument is op een begraafplaats een algemeen geaccepteerd gegeven. Verweerder heeft ook geen klachten ontvangen over het ontbreken van de linker afdekplaat. Dat terwijl de linker afdekplaat al 15 jaar ontbreekt. De grond slaagt niet.
6. Omdat verweerder het ontbreken van de linker afdekplaat niet als een beschadiging heeft hoeven aanmerken, behoeven de overige gronden (of sprake is van een beschadiging die het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt óf een gevaar oplevert voor derden) geen bespreking.
Schendt de rechthebbende zijn zorgplicht?
7. Verder voert eiseres aan dat het overduidelijk is dat de rechthebbende zijn zorgplicht -om de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen- schendt door de linker afdekplaat niet terug te plaatsen [3] . Zij verwijst ter ondersteuning van haar standpunt naar de brief van verweerder aan de rechthebbende van het graf van 24 juli 2021.
8. De rechtbank is van oordeel dat deze grond eiseres niet kan baten. Ondanks dat eiseres in haar handhavingsverzoek stelt dat de rechthebbende zijn zorgplicht schendt -of in ieder geval het artikellid noemt waar de zorgplicht is genoemd- betekent dit niet dat een losstaand oordeel over de zorgplicht onder de reikwijdte van het handhavingsverzoek valt. Het handhavingsverzoek van eiseres is namelijk tweeledig. Ten eerste heeft eiseres verzocht om de rechthebbende te verplichten de linker afdekplaat terug te plaatsen, omdat zij van mening is dat sprake is van een beschadiging. Ten tweede heeft zij verzocht om de grafrechten te laten vervallen als de rechthebbende geen gehoor geeft aan de door verweerder opgelegde verplichting. Aangezien verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen sprake is van een beschadiging aan de grafbedekking en daarom geen aanleiding heeft hoeven zien om de rechthebbende te verplichten de grafbedekking te herstellen, houdt het handhavingsverzoek van eiseres daar op. Verweerder hoeft zich dan niet uit te laten of hij in redelijkheid de grafrechten vervallen kan verklaren. Dat (zoals eiseres bij de bespreking van deze grond tijdens de zitting stelde) met deze lezing het handhavingsverzoek te strikt wordt geïnterpreteerd, volgt de rechtbank niet. Aan het begin van de zitting is deze lezing van het handhavingsverzoek met partijen besproken en is deze lezing door eiseres bevestigd. Deze grond slaagt niet.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
9. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om handhavend op te treden. Hij heeft dan ook het handhavingsverzoek kunnen afwijzen.
10. Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 10 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 25, tweede en vijfde lid van de Verordening op het beheer en gebruik van de begraafplaatsen Gooise Meren 2016 (de Verordening).
2.Op grond van artikel 20, tweede lid, aanhef en onder b van de Verordening.
3.Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Verordening.