Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 juni 2011 waarbij de betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege wegens, kort gezegd, verschillende zedendelicten;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 18 september 2015;
- de beslissing van deze rechtbank van 16 september 2019, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 9 augustus 2021, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van [kliniek] kliniek van 30 juli 2021, opgemaakt door I. de Boer (GZ-psycholoog, locatiedirecteur en plaatsvervangend hoofd van de inrichting), E.W.M. van den Broek (GZ-psycholoog/klinisch psycholoog i.o. en hoofd behandeling), F. Haak (psychiater) en R. Huiskes (psycholoog en assistent-hoofd behandeling), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 16 juli 2019 tot en met 13 juli 2021;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de inrichting
Betrokkene is open geweest en is na de incidenten het gesprek en de behandeling aangegaan. Er wordt toegewerkt naar een verblijf in een eigen sociale huurwoning.
4.Het standpunt van de officier van justitie
5.Het standpunt van de verdediging
6.Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat het volgens de inrichting niet uit te sluiten is dat komend jaar wordt toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege over een jaar. Bij een verlenging van twee jaar zou betrokkene mogelijk langer dan noodzakelijk onvoorwaardelijk ter beschikking gesteld zijn. De rechtbank zal daarom de maatregel met één jaar verlengen. Hierbij merkt de rechtbank overigens wel op dat hieraan niet de verwachting kan worden ontleend dat bij de volgende verlengingszitting tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege of een verlenging van één jaar zal worden beslist. Dat is en blijft afhankelijk van de vorderingen van betrokkene.
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
[betrokkene]met één jaar.