In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 7 januari 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 1 juli 2020, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor het indienen van een beroep € 354,- bedraagt. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar heeft hierop niet tijdig gereageerd op een verzoek van de rechtbank om dit verzoek nader te onderbouwen. De rechtbank heeft eiseres meerdere keren op de hoogte gesteld van de noodzaak om het griffierecht te betalen, maar het bedrag is niet tijdig ontvangen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.