ECLI:NL:RBMNE:2021:439

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/2893
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 7 januari 2021, wordt het beroep van eiseres tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 1 juli 2020, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor het indienen van een beroep € 354,- bedraagt. Eiseres had verzocht om vrijstelling van het griffierecht, maar heeft hierop niet tijdig gereageerd op een verzoek van de rechtbank om dit verzoek nader te onderbouwen. De rechtbank heeft eiseres meerdere keren op de hoogte gesteld van de noodzaak om het griffierecht te betalen, maar het bedrag is niet tijdig ontvangen. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 2893

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: D. Smits),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
1 juli 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres heeft gevraagd of hij het griffierecht niet hoeft te betalen, omdat hij dit bedrag niet kan betalen. De rechtbank heeft op 5 november 2020 per brief gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen. Eiseres heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft eiseres op
17 november 2020 een brief gestuurd waarin staat dat zijn verzoek is afgewezen en dat hij het griffierecht wel moet betalen.
5. De rechtbank heeft eiseres op 21 november 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank.
6. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.