Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 1 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. B. Eskes, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. E.F. de Roy van Zuydewijn. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar, ingediend op 24 november 2020. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser verweerder op 19 mei 2021 in gebreke heeft gesteld. Verweerder had na deze ingebrekestelling twee weken om alsnog te beslissen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor is verweerder in gebreke en moet hij een dwangsom betalen van € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 374,- en het griffierecht van € 49,- moet door verweerder worden vergoed. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit.