ECLI:NL:RBMNE:2021:4383

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
21/2811
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op verzoek om herbeoordeling WAO-uitkering

Op 1 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. de Leest, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mw. M. Tieman. Eiseres had op 1 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar verzoek om herbeoordeling van haar WAO-uitkering. Op 20 juli 2021 heeft het Uwv alsnog een besluit genomen, waarin werd vastgesteld dat eiseres nieuwe gezondheidsklachten had, maar dat haar WAO-uitkering niet verhoogd kon worden omdat zij niet verzekerd was voor de WAO. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiseres geen procesbelang meer had, omdat het Uwv inmiddels had beslist op haar verzoek. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk, maar verwees het beroep voor het overige naar het Uwv voor heroverweging van het besluit van 20 juli 2021, aangezien het Uwv niet geheel aan het verzoek van eiseres tegemoet was gekomen. Tevens werd bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 49,- aan eiser vergoedt en dat het Uwv € 374,- aan proceskosten aan eiseres moet betalen. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier O. Asafiati.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2811

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. B.J.M. de Leest),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
(gemachtigde: mw. M. Tieman).

Procesverloop

Met een brief van 1 juli 2021 heeft eiser(es) bij de rechtbank beroep ingesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op verzoek om herbeoordeling van de WAO-uitkering.
Op 20 juli 2021 heeft het Uwv alsnog een besluit genomen op het verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank stelt vast dat het Uwv met een besluit van 20 juli 2021 heeft beslist op het verzoek van eiseres en geoordeeld dat blijkt dat eiseres nieuwe gezondheidsklachten heeft, maar dat de WAO-uitkering niet verhoogd wordt omdat eiseres niet is verzekerd voor de WAO. Eiseres wilde met haar beroep bereiken dat het Uwv zou beslissen op haar verzoek. Omdat het Uwv inmiddels een besluit heeft genomen en de hoogte van de verbeurde dwangsom heeft vastgesteld, heeft het beroep van eiseres geen zin meer. Eiseres heeft geen belang meer bij haar oorspronkelijke beroep (geen procesbelang). De rechtbank zal daarom het beroep van eiseres gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaren.
3. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Gelet op de inhoudelijke gronden van beroep van eiseres van 3 augustus 2021 komt het Uwv in het besluit van
20 juli 2021 niet geheel aan het verzoek van eiseres tegemoet. Het beroep van eiseres heeft dus mede betrekking op dit besluit. De rechtbank kan op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb de beslissing op het beroep echter verwijzen naar het Uwv, zodat het Uwv eerst een inhoudelijk oordeel kan geven over wat in beroep is aangevoerd.
4. De rechtbank ziet aanleiding de beslissing naar het Uwv door te verwijzen, zodat het Uwv zijn besluit van 20 juli 2021 aan de hand de medische gronden die eiseres tegen dat besluit heeft ingediend kan heroverwegen.
5. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen [1] . Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres het beroep wel terecht ingediend, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat het Uwv een besluit heeft genomen op haar verzoek. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht en de proceskosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken vergoedt. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser vast op € 374,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
- verwijst het beroep voor het overige naar verweerder om als bezwaarschrift te behandelen;
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 49,- aan eiser vergoedt;
-veroordeelt het Uwv tot betaling van € 374,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)