In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Staatssecretaris van Financiën. Eiseres had verzocht om een functiebeschrijving van haar werkzaamheden in de periode van 2014 tot en met 14 februari 2017. De rechtbank had eerder op 24 februari 2021 een tussenuitspraak gedaan, waarin zij de Staatssecretaris de gelegenheid bood om gebreken in het bestreden besluit van 6 juli 2020 te herstellen. De Staatssecretaris heeft echter besloten geen gebruik te maken van deze mogelijkheid, wat leidde tot de einduitspraak van 8 september 2021.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onzorgvuldig had gehandeld en dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gebreken niet zijn hersteld en verklaarde het beroep van eiseres gegrond. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de Staatssecretaris op om het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden. Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.496,- werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan tegen deze uitspraak.