ECLI:NL:RBMNE:2021:437

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/1185
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 februari 2020. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Dit griffierecht bedroeg € 354,- en volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het betalen van griffierecht een vereiste om een beroep in te stellen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Eiseres had meerdere keren een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van betaling, maar de rechtbank heeft deze verzoeken afgewezen. De rechtbank heeft aangegeven dat eiseres geen geldige reden heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, en dat de financiële positie van eiseres niet voldoende was onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Awb, en heeft zij besloten om het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 1185

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 februari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 27 mei 2020 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. De rechtbank heeft gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, waar gemachtigde bij brief van 25 augustus 2020 op heeft gereageerd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [vennootschap] overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief 28 augustus 2020 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres, namens wie beroep is ingesteld, van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brief van 2 september 2020 en 8 september 2020 wederom een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brieven van 27 mei 2020 en 25 augustus 2020, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. Vervolgens heeft de rechtbank eiseres op 4 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
7. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.