Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het vonnis in het bevoegdheidsincident van 7 april 2021
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie (hierna: cvd/cvr) van [gedaagde]
- de conclusie van uitlating in conventie en van dupliek in reconventie (hierna: cvdr) van [eiser] .
2.Waar gaat de zaak over?
A, Benz. markeren. Die markeringen staan niet in de overeenkomst zelf.
3.De standpunten van partijen
4.De beoordeling
D. Daaruit volgt dat de kunstwerken na het Project weer teruggaan naar [eiser] . Anders dan [gedaagde] aanvoert kan in deze passage uitsluitend worden gelezen dat het juist [eiser] is, namelijk de “partij ter andere zijde”, die de niet verkochte werken kan opvragen. Op dit punt luidt de conclusie dat [gedaagde] dit deel van de overeenkomst verkeerd gelezen heeft.
zondereen vinkje of een kruisje. De kantonrechter zal deze hierna de niet gemarkeerde werken noemen.
werken 2 tot en met 9genoemd.
Dis weergegeven. Uit deze afspraak vloeit zonneklaar voort dat de niet verkochte werken na 1 januari 2019 door [gedaagde] aan [eiser] moeten worden teruggegeven, zodra hij daarom heeft gevraagd. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden wanneer [eiser] dat precies heeft gevraagd, maar uit de correspondentie tussen partijen (productie 9 bij dagvaarding) en de stellingen in de processtukken leidt de kantonrechter af dat het geen geschilpunt is dat deze aanspraak begin 2019 is gemaakt. In beginsel moeten de werken, zoals vermeld in de vordering dus terug naar [eiser] (met uitzondering van “ [kunstwerk 6] ”), tenzij er reden is dat op die werken een retentierecht rust. Dat zal nu onderzocht worden.
D, een bepaling opgenomen. Deze contractsbepaling geeft [gedaagde] het recht om door haar gemaakte kosten in verband met de verzending van de werken en aanverwante kosten bij [eiser] in rekening te brengen. Wat onder aanverwante kosten moet worden verstaan hebben partijen niet nader uitgelegd, ook niet in de processtukken. De kantonrechter zal dus zelf een uitleg moeten geven.
dit is [eiser] , toevoeging kantonrechter), accountantskosten.
750,00
C.
E.
wel moestdoen. Verder heeft [gedaagde] niet gemotiveerd waarom dit gedrag van [eiser] jegens haar wanprestatie zou opleveren of eventueel onrechtmatig zou zijn. De enkele opmerking dat dat zo is, is onvoldoende om daar verder onderzoek naar te doen, zodat een bewijsopdracht achterweg zal blijven.
[gedaagde] kan haar retentierecht uitoefenen ten opzichte van het werk “ [kunstwerk 5] ”, dat zij pas dan moet afgeven als [eiser] de vordering heeft betaald;
960,00(2 punten x tarief € 480,00)