ECLI:NL:RBMNE:2021:436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/1184
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing van verweerder, maar had het griffierecht van € 354,- niet op tijd betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft overwogen dat, volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. Indien het griffierecht niet tijdig wordt betaald, mag de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen, tenzij er een geldige reden is voor de niet-betaling.

Eiseres heeft meerdere keren een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling. De rechtbank heeft deze verzoeken echter afgewezen, omdat eiseres niet voldoende onderbouwing had gegeven voor haar financiële positie. De rechtbank heeft eiseres op 4 september 2020 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en eiseres geen geldige reden voor de vertraging had gegeven, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was op basis van artikel 8:54 van de Awb.

De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft de beslissing genomen dat het beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20 / 1184

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 februari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 27 mei 2020 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. De rechtbank heeft gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, waar gemachtigde bij brief van 25 augustus 2020 op heeft gereageerd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [vennootschap] overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief 28 augustus 2020 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres, namens wie beroep is ingesteld, van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brief van 2 september 2020 en 8 september 2020 wederom een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brieven van 27 mei 2020 en 25 augustus 2020, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. Vervolgens heeft de rechtbank eiseres op 4 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
7. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.