ECLI:NL:RBMNE:2021:4354
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De zaak betreft de intrekking van een beroep door de verzoeker, die eerder bezwaar had gemaakt tegen een besluit van verweerder om geen vrijstelling van arbeidsverplichtingen te verlenen. Verweerder had op 2 oktober 2020 besloten dat verzoeker in staat was om betaald werk te vinden, maar op 18 januari 2021 werd verzoeker alsnog vrijgesteld van deze verplichtingen tot 14 maart 2021. Op 3 februari 2021 werd het eerdere besluit vernietigd en werden de proceskosten in bezwaar vergoed tot een bedrag van € 534,-. Verzoeker stelde echter dat hij ook na 14 maart 2021 recht had op vrijstelling.
Op 15 juli 2021 besloot verweerder, op basis van een herbeoordeling door een arbeidsbureau, dat verzoeker tot 9 juni 2022 niet hoefde te solliciteren. Verzoeker trok zijn beroep in op 15 augustus 2021, maar handhaafde zijn verzoek om proceskostenvergoeding. De rechtbank overwoog dat proceskostenveroordeling alleen mogelijk is als het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. Aangezien het besluit waartegen beroep was ingesteld betrekking had op een andere periode dan het besluit van 15 juli 2021, kon niet worden gesproken van tegemoetkoming door verweerder. De rechtbank wees daarom het verzoek om proceskostenveroordeling af.
De uitspraak werd gedaan door rechter C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier N.R. Hoogenberk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.