ECLI:NL:RBMNE:2021:435

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 20/1182
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 354,- niet op tijd heeft betaald, wat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is om het beroep inhoudelijk te kunnen behandelen. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. Eiseres had eerder, op 24 juli 2020, een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de onderbouwing van de financiële positie van eiseres ontbrak. Eiseres heeft vervolgens meerdere keren geprobeerd om uitstel te vragen, maar de rechtbank heeft geen geldige reden voor het niet betalen van het griffierecht ontvangen. Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/1182, UTR 20/2098 t/m UTR 20/2106

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 24 februari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 24 juli 2020 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. De rechtbank heeft gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, waar gemachtigde bij brief van 25 augustus 2020 op heeft gereageerd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [vennootschap] overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief 28 augustus 2020 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres, namens wie beroep is ingesteld, van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brief van 2 september 2020 en 8 september 2020 wederom een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brieven van 24 juli 2020 en 25 augustus 2020, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. Vervolgens heeft de rechtbank eiseres op 4 september 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
7. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.