ECLI:NL:RBMNE:2021:4343

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
21 / 507
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake heffingsambtenaar gemeente Lelystad

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 31 januari 2020 bekend was gemaakt, maar het bezwaarschrift werd pas op 20 maart 2021 ontvangen, wat te laat was. De rechtbank oordeelt dat het bezwaar niet inhoudelijk behandeld kan worden, omdat er geen geldige redenen zijn aangevoerd voor de te late indiening. Eiser heeft in reactie op een verzoek van verweerder om uitleg over de vertraging geen redenen gegeven, maar heeft zich enkel gericht op de inhoudelijke gronden van het bezwaar. De rechtbank concludeert dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep van eiser kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is op 26 augustus 2021 bekendgemaakt. Er is geen recht op proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 507

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Lelystad, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
31 december 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 31 januari 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 15 maart 2021 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 20 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. Verweerder heeft eiser op 8 april 2020 een brief gestuurd waarin hem werd verzocht om binnen twee weken aan te geven waarom het bezwaar te laat is ingediend. In deze brief is ook verzocht om een machtiging . Ook is er aangegeven dat als er niet op tijd wordt gereageerd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard kan worden.
4. Eiser heeft naar aanleiding van de brief van verweerder van 8 april 2020 geen reden gegeven waarom hij te laat was met het indienen van het bezwaarschrift. In de gronden van beroep gaat eiser alleen in op de inhoudelijke gronden. Aangezien de rechtbank eerst moet beoordelen of verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaart, komt de rechtbank niet toe aan de behandeling van deze gronden.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op 26 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.