ECLI:NL:RBMNE:2021:4340

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
C/16/524164 / KL ZA 21-167
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door aanbieden van producten voor schilderen op nummer

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee eiseressen en een gedaagde. De eiseressen, waaronder een besloten vennootschap, hebben de gedaagde aangeklaagd wegens inbreuk op hun auteursrechten door het aanbieden van producten voor schilderen op nummer. De eiseressen vorderden onder andere dat de gedaagde zou stoppen met deze inbreuken en informatie zou verstrekken over de verkoop van de inbreukmakende producten. De gedaagde is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiseressen voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de gedaagde inbreuk heeft gepleegd op hun auteursrechten. De vorderingen tot staking van de inbreuken en het verstrekken van informatie zijn toegewezen. Echter, de vordering tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de wijze van berekenen van de schadevergoeding niet passend was voor de inbreuk die was gepleegd. De rechtbank heeft benadrukt dat bij kort geding procedures terughoudendheid geboden is bij het toekennen van schadevergoeding.

Daarnaast heeft de rechtbank de gedaagde bevolen om alle inbreukmakende producten te vernietigen of te bewaren totdat er in de bodemprocedure een definitieve uitspraak is gedaan. Ook is een dwangsom opgelegd voor iedere overtreding van de hoofdveroordelingen. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen, die zijn begroot op € 8.770,33, te vermeerderen met wettelijke rente. De termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak is vastgesteld op zes maanden na betekening van het vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/524164 / KL ZA 21-167
Vonnis in kort geding van 9 september 2021
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseressen,
advocaten mrs. M.H. Elferink en M.J.M. Kortier te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 augustus 2021 met producties (1-11),
  • de op 24 augustus 2021 ontvangen aanvullende producties van [eiseres sub 1] c.s. (12-18), waarbij [eiseres sub 1] c.s. de vordering heeft verminderd,
  • de op 24 augustus 2021 ontvangen aanvullende productie 19 van [eiseres sub 1] c.s.,
  • de mondelinge behandeling op 26 augustus 2021, waarbij [eiseres sub 1] c.s. een pleitnota heeft overgelegd en gedeeltelijk heeft voorgedragen,
  • het tijdens de behandeling tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
[eiseres sub 1] c.s. heeft een vordering ingesteld gebaseerd op de in de dagvaarding omschreven door [gedaagde] gepleegde inbreuken op de auteursrechten van [eiseres sub 1] c.s.. Volgens [eiseres sub 1] c.s. handelt [gedaagde] daarnaast onrechtmatig jegens haar door aan te haken bij haar handelsnaam en domeinnaam “ [naam eiseres sub 2] ”. Ook misleidt [gedaagde] wat [eiseres sub 1] c.s. betreft het publiek. Het door [eiseres sub 1] c.s. gevorderde ziet op het onmiddellijk staken en gestaakt houden van de gestelde inbreuken, op het verstrekken van de op de inbreuk betrekking hebbende informatie, op betaling van (een voorschot op) de geleden schade en op afgifte en (beoogde) vernietiging van de inbreukmakende producten.
2.2.
[gedaagde] is niet verschenen en heeft dus ook geen verweer gevoerd.
2.3.
[eiseres sub 1] c.s. heeft de gestelde door [gedaagde] gepleegde inbreuken op haar auteursrechten ter zitting toegelicht en voldoende aannemelijk gemaakt. De onder I. tot en met III. geformuleerde vorderingen met betrekking tot staking van deze inbreuken zullen dan ook in na te melden zin worden toegewezen.
2.4.
De onder IV gevorderde opgave van gegevens is evenzeer toewijsbaar, met dien verstande dat [gedaagde] geen gegevens hoeft te verstrekken van particuliere kopers van de inbreukmakende producten.
2.5.
Met betrekking tot de onder V. en VI. gevorderde schadebedragen geldt het volgende. Bij een dergelijke voorziening in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van [eiseres sub 1] c.s. op gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
2.6.
Zeer aannemelijk is dat [eiseres sub 1] c.s. schade heeft geleden door het inbreukmakend handelen door [gedaagde] . Het is echter, ook volgens [eiseres sub 1] c.s., niet duidelijk hoe groot deze schade is. [eiseres sub 1] c.s. heeft ter zitting betoogd dat dat de schade in ieder geval 20% van de door [gedaagde] genoten omzet bedraagt. Dit is volgens [eiseres sub 1] c.s. het geldende tarief dat zij hanteert als zij een licentie aan een derde verstrekt. Om de hoogte van het schadebedrag te kunnen begroten stelt [eiseres sub 1] c.s. de onder 2.4 bedoelde gegevens nodig te hebben. Omdat deze gegevens nog ontbreken berekent [eiseres sub 1] c.s. in deze procedure haar schade (“zo nodig als voorschot”) volgens de geldende tarieven van Stichting BeeldAnoniem (voorheen Stichting FotoAnoniem). [eiseres sub 1] c.s. wordt niet gevolgd in deze wijze van begroten van de schade. Zoals [eiseres sub 1] c.s. ter zitting zelf ook heeft gesteld worden de tarieven van Stichting BeeldAnoniem in de rechtspraak toegepast in het geval foto’s van fotografen onrechtmatig worden gepubliceerd. [eiseres sub 1] c.s. is geen fotograaf en de [gedaagde] verweten auteursrechtinbreuken betreffen met name de inbreuken op de door [eiseres sub 1] gemaakte schilderijen doordat [gedaagde] diverse werken van [eiseres sub 1] aanbiedt voor het schilderen op nummer. Deze voorgestelde berekening van het voorschot past dus niet bij de inbreuk.
2.7.
Daarnaast geldt dat geen feiten en omstandigheden gesteld zijn op grond waarvan moet worden aangenomen dat een onmiddellijke voorziening vereist is. De onder V. en VI. gevorderde schadebedragen komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking. Dat [gedaagde] niet in deze procedure is verschenen om het gevorderde te weerspreken en dat er volgens [eiseres sub 1] c.s. geen restitutierisico bestaat, leidt gezien het onder 2.5 genoemde criterium niet tot een ander oordeel.
2.8.
De onder VII. gevorderde verklaring van de registeraccountant over de door [gedaagde] genoten nettowinst is in na te melden zin toewijsbaar.
2.9.
De onder VIII. gevorderde vernietiging van de inbreukmakende producten dan wel tot bewaring van de producten totdat in de bodemzaak is beslist, is ook in na te melden zin toewijsbaar.
2.10.
De gevorderde dwangsom is toewijsbaar, met dien verstande de dwangsom zal worden gemaximeerd tot € 100.000,--.
2.11.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld.
2.12.
[eiseres sub 1] c.s. vordert dat [gedaagde] op grond van art. 1019h Rv wordt veroordeeld in de redelijke en evenredige proceskosten die zij heeft gemaakt en zij heeft deze kosten aan haar zijde tot en met de zitting begroot op € 18.150,38, te vermeerderen met griffierecht en nakosten (zie productie 12 [eiseres sub 1] c.s.).
2.13.
Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten gaat de voorzieningenrechter uit van de door de rechtbanken gehanteerde Indicatietarieven in IE-zaken. In dit geval wordt als uitgangspunt voor de advocaatkosten genomen het (maximum) tarief behorend bij een eenvoudig kort geding: € 8.000,00. Dit tarief is mede gekozen, omdat voorafgaand aan deze procedure, waarbij [gedaagde] niet is verschenen, er zeer beperkte correspondentie tussen partijen is geweest en uit de door [eiseres sub 1] c.s. als productie 7 overgelegde correspondentie tussen de advocaat van [eiseres sub 1] c.s. en [gedaagde] blijkt dat [gedaagde] daarbij heeft volstaan met het maken van enkele korte opmerkingen.
2.14.
De door [eiseres sub 1] c.s. begrote kosten zullen, voor zover de kosten boven het maximumbedrag van € 8.000,00 vallen, als onbillijk worden beoordeeld.
2.15.
De kosten aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 103,33
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat
8.000,00
Totaal € 8.770,33
2.16.
Ten slotte zijn ook de gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten toewijsbaar en zal de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak worden bepaald op zes maanden.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
gebiedt [gedaagde] met onmiddellijke ingang na dit vonnis ieder inbreukmakend handelen ten aanzien van de auteursrechten van [eiseres sub 1] c.s. die rusten op de in de dagvaarding nader aangegeven werken - waaronder mede begrepen de persoonlijkheidsrechten - onvoorwaardelijk en met onmiddellijke ingang te staken en ook voor de toekomst gestaakt te houden,
3.2.
gebiedt [gedaagde] het overig onrechtmatig handelen jegens [eiseres sub 1] c.s., een en ander zoals omschreven in de dagvaarding en ter zitting toegelicht, onherroepelijk, onvoorwaardelijk en met onmiddellijke ingang na dit vonnis te staken en gestaakt te houden,
3.3.
gebiedt [gedaagde] iedere afbeelding en/of andersoortige aanprijzing van de inbreukmakende producten binnen drie dagen na betekening van dit vonnis van de website [naam gedaagde] .nl, de zakelijke Facebook- en Pinterestpagina van [gedaagde] , te (doen) verwijderen en verwijderd te houden,
3.4.
gebiedt [gedaagde] , indien en voor zover derden afbeeldingen en/of andersoortige aanprijzingen van de inbreukmakende producten op hun websites hebben geplaatst, binnen drie dagen na betekening van dit vonnis tot het aanschrijven van deze derden met het verzoek dergelijke aanprijzing te verwijderen van hun websites, sociale media websites daaronder begrepen. [gedaagde] dient een afschrift van het gedane verzoek aan mr. dr. Elferink, advocaat van [eiseres sub 1] c.s., te sturen,
3.5.
gebiedt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op eigen kosten, aan mr. dr. Elferink, (advocaat van [eiseres sub 1] c.s.) een schriftelijke, door een registeraccountant gecertificeerde opgave te verstrekken, dan wel, indien de registeraccountant door zijn gedragsregels weerhouden wordt van het verbinden van conclusies aan de opgave, een andere verklaring, zoals een rapport van feitelijke bevindingen van die registeraccountant, betreffende:
  • de namen en adressen van alle (toe)leveranciers (tussenpersonen daaronder mede begrepen) en afnemers van de producten waarmee inbreuk is gemaakt op de auteursrechten die rusten op de Werken van [eiseres sub 1] c.s., met dien verstande dat geen gegevens van particuliere kopers verstrekt hoeven te worden;
  • de aantallen inbreukmakende producten die [gedaagde] ingekocht heeft;
  • de aantallen inbreukmakende producten die [gedaagde] verkocht heeft;
  • alle facturen en eventuele vrachtbrieven die zien op de aankoop, verkoop en/of levering van de inbreukmakende producten, met dien verstande dat geen gegevens van particuliere kopers verstrekt hoeven te worden;
  • het totale bedrag van het door [gedaagde] als gevolg van het verhandelen van de inbreukmakende producten genoten winst;
  • de totale hoeveelheid van de bij [gedaagde] in voorraad zijnde inbreukmakende producten,
3.6.
beveelt [gedaagde] om binnen drie werkdagen na verstrekking van de onder 3.5 bedoelde verklaring alle nettowinst die [gedaagde] heeft genoten met betrekking tot de verkoop van de inbreukmakende producten, aan [eiseres sub 1] c.s. af te dragen, welk bedrag in mindering wordt gebracht op de schadevergoeding voor zover bestaande uit vergoeding van gederfde winst en waardevermindering auteursrechten;
3.7.
beveelt [gedaagde] alle nog in voorraad zijnde inbreukmakende producten per direct onomkeerbaar te vernietigen, dan wel - ter vrije keuze van [gedaagde] - deze producten op eigen kosten te doen afgeven aan en bewaren door een onafhankelijke derde totdat omtrent het inbreukmakend en onrechtmatig karakter daarvan definitief is beslist door de rechter in de bodemprocedure,
3.8.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres sub 1] c.s. een dwangsom te betalen van € 15.000,-- voor iedere overtreding van een van de hiervoor uitgesproken hoofdveroordelingen, dan wel naar keuze van [eiseres sub 1] c.s. een dwangsom van € 5.000,-- voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, per individuele overtreding, zolang deze overtreding voortduurt,
3.9.
bepaalt dat uit hoofde van dit vonnis niet meer dwangsommen worden verbeurd dan een bedrag van € 100.000,--,
a
3.10.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres sub 1] c.s. tot op heden begroot op € 8.770,33 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dat vanaf dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.11.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.12.
bepaalt ingevolge het bepaalde in artikel 1019i Rv de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak op zes maanden na betekening van dit vonnis,
3.13.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.14.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: TS (4428)