ECLI:NL:RBMNE:2021:434

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
19/3260-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar door gemeente Almere

Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 20 mei 2020. De opposant had beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, waarin zijn bezwaar tegen een besluit van 12 juli 2019 niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank had in de eerdere uitspraak het beroep ongegrond verklaard.

In het verzetschrift voerde de opposant aan dat hij ernstige gezondheidsklachten had en dat hij altijd op brieven van de gemeente reageerde. Hij stelde dat er een langer slepende situatie was tussen hem en de gemeente, en voegde verschillende stukken bij zijn verzetschrift. De rechtbank oordeelde echter dat de opposant niet had aangetoond dat de eerdere beslissing niet was ontvangen. De rechtbank wees erop dat een enkele ontkenning van de ontvangst niet voldoende was om het verzet gegrond te verklaren.

De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om de eerdere uitspraak van 20 mei 2020 te herzien en verklaarde het verzet ongegrond. De beslissing werd genomen zonder dat er een zitting was gehouden, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen twijfel bestond over de uitkomst van de procedure. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3260-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2021 op het verzet van

[opposant] te [woonplaats] , opposant,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend tegen het besluit op bezwaar van 12 juli 2019 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere (B&W). Hierin heeft B&W het bezwaar van opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet binnen de termijn is ingediend.
In de uitspraak van 20 mei 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
Opposant heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om opposant op een zitting te horen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 20 mei 2020 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 20 mei 2020 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. In zijn verzetschrift geeft opposant aan dat hij ernstige gezondheidsklachten heeft. Hij reageert altijd op brieven van de gemeente en hij heeft geen enkele brief geweigerd. Opposant gaat in zijn verzetschrift in op de langer slepende situatie tussen opposant en B&W. Nadat een advocaat contact heeft opgenomen met B&W hebben zij bevestigd dat er geen zaak loopt tegen opposant en dat hij nooit een uitkering bij hen heeft gehad. Bij zijn verzetschrift heeft opposant verschillende stukken gevoegd.
4. De rechtbank ziet in wat opposant aanvoert geen reden om het verzet gegrond te verklaren. B&W heeft de juiste verzending aangetoond. Opposant heeft ook in verzet niet kunnen aantonen dat de beslissing niet is ontvangen. Een enkele ontkenning is daarvoor niet voldoende. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 20 mei 2020 in stand blijft. De overige door opposant aangevoerde gronden zien op de inhoud. Omdat het verzet ongegrond is komt de rechtbank hier niet aan toe.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 21 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.