ECLI:NL:RBMNE:2021:4330
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering op medische gronden met betrekking tot geschiktheid van geduide functies
In deze zaak heeft eiser, die als clubmanager werkte, zich op 26 juni 2017 ziekgemeld vanwege diverse gezondheidsklachten. Na zijn aanvraag voor een WIA-uitkering op 4 april 2019, heeft de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op 20 juni 2019 een loonsanctie opgelegd aan de werkgever van eiser, omdat deze niet voldeed aan de re-integratieverplichtingen. In het primaire besluit van 24 augustus 2020 werd aan eiser meegedeeld dat hij geen recht had op een WIA-uitkering, omdat hij op 22 juni 2020 meer dan 65% van zijn loon kon verdienen. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 8 december 2020 gehandhaafd, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft het beroep op 31 augustus 2021 behandeld. Eiser stelde dat hij voor 80-100% arbeidsongeschikt was en dat de geduide functies ongeschikt voor hem waren vanwege zijn gezondheidsklachten, waaronder tinnitus en hyperacusis. De rechtbank oordeelde echter dat de rapportages van de verzekeringsartsen zorgvuldig waren en dat er geen medische onderbouwing was voor de stelling van eiser dat hij meer arbeidsongeschikt was dan vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat de geduide functies geschikt waren en dat eiser deze kon verrichten, ondanks zijn klachten.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.