Op 6 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege van een ter beschikking gestelde betrokkene. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, ondanks dat betrokkene meerdere voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling heeft overtreden. De officier van justitie had op 26 juli 2021 gevorderd dat de rechtbank de verpleging van overheidswege zou bevelen, omdat betrokkene zich niet aan de voorwaarden had gehouden en er een risico op recidive bestond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat betrokkene in een ongeschikte behandelsetting was geplaatst, wat heeft bijgedragen aan zijn overtredingen. De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, onder strikter toezicht, mogelijk en wenselijk is. De rechtbank concludeert dat de huidige voorwaarden voldoende zijn om betrokkene veilig te behandelen en te resocialiseren. De beslissing om de vordering van de officier van justitie af te wijzen, is genomen met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.