ECLI:NL:RBMNE:2021:4322

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
16-659263-18 (vordering tot alsnog bevelen tot verpleging van overheidswege)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden

Op 6 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege van een ter beschikking gestelde betrokkene. De rechtbank heeft de vordering afgewezen, ondanks dat betrokkene meerdere voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling heeft overtreden. De officier van justitie had op 26 juli 2021 gevorderd dat de rechtbank de verpleging van overheidswege zou bevelen, omdat betrokkene zich niet aan de voorwaarden had gehouden en er een risico op recidive bestond. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat betrokkene in een ongeschikte behandelsetting was geplaatst, wat heeft bijgedragen aan zijn overtredingen. De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, onder strikter toezicht, mogelijk en wenselijk is. De rechtbank concludeert dat de huidige voorwaarden voldoende zijn om betrokkene veilig te behandelen en te resocialiseren. De beslissing om de vordering van de officier van justitie af te wijzen, is genomen met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-659263-18
Beslissing van 6 september 2021 van de rechtbank Midden-Nederland, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering van de officier van justitie strekkende tot het alsnog van overheidswege verplegen van de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] ,
wonende op de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene.

1.Procesverloop

De officier van justitie heeft op 26 juli 2021 op grond van artikel 6:6:10, eerste lid onder e, juncto artikel 6:6:11, zesde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) schriftelijk gevorderd dat de rechtbank alsnog de verpleging van overheidswege van betrokkene zal bevelen. De officier van justitie heeft op 26 juli 2021 tevens bij de rechter-commissaris een vordering ingediend tot voorlopige verpleging van overheidswege van betrokkene. De rechter-commissaris heeft op 26 juli 2021 de voorlopige verpleging bevolen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder
- het onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 juli 2018 waarbij aan betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden is opgelegd;;
- de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2019 tot wijziging van de voorwaarden van de terbeschikkingstelling;
- de op 26 juli 2021 ter griffie ingekomen vordering van de officier van justitie;
- het proces-verbaal van het verhoor van betrokkene en het bevel tot voorlopige verpleging van de rechter-commissaris van 26 juli 2021;
- de rapportages van [instelling 1] van 6 april 2021, 30 juni 2021 en 23 juli 2021.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 23 augustus 2021 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. E. ter Braak;
- betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht;
- de deskundige, [A] , senior reclasseringswerker bij [instelling 1] en toezichthouder van betrokkene.

3.Het advies van de reclassering

In het rapport van de reclassering van 23 juli 2021 wordt geadviseerd om de omzetting naar ter beschikking stelling met verpleging van overheidswege te overwegen omdat betrokkene zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde voorwaarden. Het gaat daarbij met name om de opgelegde meldplichten en de voorwaarde van opname in een instelling voor begeleid wonen. De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de reclassering toegelicht en daarbij aangegeven dat het advies van de reclassering inmiddels is gewijzigd. Na uitbrenging van het rapport van 23 juli 2021 is het voorafgaande traject nader geëvalueerd en is met betrokkene gesproken. Naar aanleiding daarvan adviseert de reclassering, in tegenstelling tot de conclusies in voornoemd rapport, om de terbeschikkingstelling met voorwaarden te continueren. De reclassering komt tot dat standpunt op grond van het volgende.
Betrokkene is in december 2020 geplaatst binnen een begeleid-wonentraject met lichte begeleiding. Gedurende dit traject is gebleken dat betrokkene overvraagd werd. Hij werd niet vaak genoeg bezocht door zijn begeleiders en na meerdere incidenten en een korte terugplaatsing in juni 2021 is in juli 2021 uiteindelijk besloten om te adviseren hem alsnog van overheidswege te laten verplegen. Op dat moment konden de risico’s op recidive niet worden ingeschat. Achteraf bezien was de zorgintensiteit te licht en bleek betrokkene nog niet klaar voor het begeleid-wonentraject.
Uit het gesprek met betrokkene is gebleken dat hij openstaat voor een heropname met klinische behandeling voor onder andere zijn verslavingsproblematiek. Hij kan binnen enkele maanden worden geplaatst in een forensisch psychiatrische kliniek (hierna: FPK) waar hij intensief zal worden begeleid. In een FPK bestaat door de intensieve begeleiding de mogelijkheid om tijdig in te grijpen als het recidiverisico te hoog wordt. De werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg heeft inmiddels een indicatiestelling afgegeven voor opname van betrokkene in de forensische verslavingskliniek, [instelling 2] te [plaatsnaam 1] . Deze indicatiestelling moet nog worden beoordeeld door de psychiater. Betrokkene kan na zijn verblijf in de FPK, indien hij daaraan toe is, uitstromen naar de open fase in de [instelling 2] te [plaatsnaam 2] .
De problematiek van betrokkene is goed te behandelen binnen deze forensische verslavingskliniek. Betrokkene heeft zich doorgaans welwillend en begeleidbaar opgesteld. De overtredingen van zijn voorwaarden die hij heeft begaan, houden verband met bepaalde life events die in de afgelopen periode hebben plaatsgevonden. De reclassering is van mening dat betrokkene nog een kans verdient om zich opnieuw te bewijzen. Als de begeleiding intensief genoeg is, kan dit ook zonder grote recidive risico’s slagen. Betrokkene zal een indicatie krijgen voor overbruggingszorg om de tijd tussen de eventuele beslissing van de rechtbank tot afwijzing van de vordering en de plaatsing van betrokkene in de [instelling 2] te [plaatsnaam 1] te overbruggen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting haar vordering strekkende tot het alsnog verplegen van overheidswege van betrokkene gehandhaafd. Daartoe heeft zij – zakelijk weergegeven - aangevoerd dat hij, ondanks meerdere expliciete waarschuwingen en terwijl hij op de hoogte was van de consequenties van het overtreden van een of meerdere voorwaarden, meermaals de fout in is gegaan. Daaruit blijkt dat betrokkene zich niet kan handhaven in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Wat de deskundige ter zitting heeft aangevoerd en geadviseerd vormt voor de officier van justitie geen aanleiding om de gedane vordering te wijzigen. De officier van justitie merkt nog op dat het gelet op het indexdelict zorgelijk is dat betrokkene in juli van dit jaar niet aan de reclassering heeft gecommuniceerd dat hij weer in contact is getreden met zijn vriendin. Het recidiverisico is mede daardoor onverkort aanwezig.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen en zich daarbij gebaseerd op hetgeen de deskundige ter zitting heeft aangevoerd. Uit het reclasseringsrapport van 23 juli 2021 alsmede de toelichting van de deskundige ter zitting blijkt dat betrokkene weliswaar verkeerde keuzes heeft gemaakt, maar dat daaraan in ieder geval mede ten grondslag ligt dat hij te weinig werd begeleid en bezocht door zijn toezichthouders. Op 6 juli 2021 zijn met betrokkene nadere afspraken gemaakt. Er moest onder andere worden ingezet op (meer) begeleiding en ondersteuning bij problemen en tegenslag. Een paar weken later kreeg betrokkene te maken met tegenslag in de vorm van het overlijden van zijn broer. Gezien zijn pathologie zijn de foute keuzes die hij daarna heeft gemaakt goed verklaarbaar.
De reclassering komt nu met een passend en strak traject dat een continuering van de terbeschikkingstelling met voorwaarden mogelijk maakt. Indachtig ook het gegeven dat behandeling binnen een verslavingskliniek gerichter en passender zal zijn dan behandeling binnen een kliniek waar betrokkene van overheidswege zal worden gepleegd, opteert de verdediging gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit voor afwijzing van de vordering en continuering van de terbeschikkingstelling met voorwaarden.

6.Het oordeel van de rechtbank

Uit de onder 1 genoemde reclasseringsrapportages blijkt dat betrokkene meermaals de aan zijn terbeschikkingstelling verbonden voorwaarden heeft overtreden. De vordering van de officier van justitie is daarom, mede gezien de ernst van het index-delict, begrijpelijk en in beginsel toewijsbaar. Desondanks ziet de rechtbank reden de terbeschikkingstelling met voorwaarden te handhaven. Zij overweegt daartoe als volgt.
Uit de ter terechtzitting gegeven toelichting van de deskundige is gebleken dat betrokkene in de periode waarin hij de overtredingen heeft begaan te vroeg in een op dat moment niet passende behandelsetting was geplaatst. De begeleiding van betrokkene in deze behandelsetting was onvoldoende, waardoor hij werd overvraagd en de overtredingen heeft begaan die aanleiding waren voor de reclassering om het adviesrapport van 23 juli 2021 uit te brengen.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bijgesteld en aangegeven dat voortzetting van de ter beschikking stelling onder voorwaarden, met een strikt kader en feitelijk meer toezicht, mogelijk en ook wenselijk is, zonder dat dit leidt tot een onaanvaardbaar risico op recidive. Betrokkene is daarvoor gemotiveerd en heeft zich voorheen, binnen zijn mogelijkheden, in het algemeen ook voldoende begeleidbaar opgesteld. De rechtbank is op grond van dit gewijzigde advies van oordeel dat het huidige juridische kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden voldoende is om betrokkene op een veilige wijze (opnieuw) te (gaan) behandelen en te resocialiseren. Betrokkene zal intensief klinisch worden behandeld voor zijn problematiek en onder het nodige toezicht worden gehouden. Het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden biedt naar het oordeel van de rechtbank op dit moment daarom voldoende adequate mogelijkheden voor risicobeperking. De rechtbank is van oordeel dat met de afwijzing van de vordering tot verpleging van overheidswege ook wordt voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.Beslissing

De rechtbank
wijst afde vordering van de officier van justitie tot het geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Deze beslissing is genomen door mr. N.M. Spelt, voorzitter, mrs. I.J.B. Corbeij en M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2021.
Mr. Falkmann is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.