In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, die een bijstandsuitkering ontving op basis van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat als verweerder optreedt. Eiser had zijn bijstandsuitkering verloren na de ontdekking van een hennepkwekerij in zijn woning, wat leidde tot de sluiting van de woning door de burgemeester. Eiser diende een aanvraag in voor een daklozenuitkering, die aanvankelijk werd afgewezen. Na een bezwaarprocedure werd de aanvraag voor een daklozenuitkering per 14 december 2020 wel toegekend, maar eiser was van mening dat hij ook recht had op bijstand vanaf 28 augustus 2020, de datum van zijn aanvraag.
De rechtbank heeft de zaak op 6 september 2021 behandeld. Eiser stelde dat zijn schuld aan de verhuurder, Portaal, van € 8.675,76 niet correct was meegenomen in de beoordeling van zijn vermogen. De rechtbank oordeelde dat de volledige schuld van eiser aan Portaal in aanmerking moest worden genomen bij de beoordeling van zijn recht op bijstand. De rechtbank concludeerde dat verweerder ten onrechte de aanvraag van eiser voor bijstand vanaf 28 augustus 2020 had afgewezen. De rechtbank vernietigde het besluit van 9 maart 2021 op dit punt en herstelde de situatie door te bepalen dat eiser recht had op bijstand vanaf de datum van zijn aanvraag.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 748,00 werden vastgesteld, en het griffierecht van € 49,00. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.