Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 augustus 2021 met producties,
- de producties van Bindinc (1-4)
- de mondelinge behandeling op 2 september 2021,
- de pleitnota van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de pleitnota van Bindinc.
2.Inleiding
- met de gang van zaken tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , althans
- dat Bindinc onrechtmatig jegens [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft gehandeld,
- van een overeenkomst is geen sprake, dus een tekortkoming in de nakoming van overeengekomen verplichtingen is niet aan de orde;
- Bindinc heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt (onrechtmatig gehandeld) door haar uitsluitingsbevoegdheid onzorgvuldig te gebruiken;
- niet aannemelijk is geworden dat Bindinc daarmee, alles overziend, schade heeft veroorzaakt voor [eiser sub 1] en [eiser sub 2] of dat daarvan in de toekomst sprake zal zijn. Dat betekent dat niet is gebleken dat, vooruitlopend op en in afwachting van een oordeel in een bodemprocedure, voorzieningen moeten worden getroffen;
- de gevraagde voorzieningen zullen daarom niet worden toegewezen;
- het voorgaande is wel aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.