ECLI:NL:RBMNE:2021:4303

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
UTR 21 _ 3415
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke zaak

Op 3 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen verzoekster en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs. Verzoekster had verzocht om een voorlopige voorziening om de vordering van een betalingsachterstand met betrekking tot het lesgeld voor het schooljaar 2020/2021 op te schorten totdat er een beslissing op haar bezwaarschrift zou zijn genomen. De verweerder had op 19 augustus 2021 meegedeeld dat de vordering was aangehouden in afwachting van het bezwaarschrift van verzoekster.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster het griffierecht van € 49,- niet had betaald. De griffier had verzoekster in een aangetekende brief van 13 augustus 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar verzoekster heeft dit niet tijdig gedaan en heeft ook geen beroep gedaan op betalingsonmacht. Er is geen verontschuldiging voor het verzuim gegeven, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3415

uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 september 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Zij wil dat de vordering van de betalingsachterstand -die betrekking heeft op het lesgeld voor het schooljaar 2020/2021- wordt opgeschort tot is beslist op haar bezwaarschrift.
Verweerder heeft op 19 augustus 2021 meegedeeld dat de vordering is aangehouden in afwachting van het bezwaarschrift van verzoekster.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is [1] . Verzoekster heeft namelijk het griffierecht niet betaald.
2. Iemand die een verzoek om een voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht € 49,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn moet worden betaald. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is [2] .
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 13 augustus 2021 verzoekster in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief.
4. Verzoekster heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Ook heeft zij geen beroep gedaan op ‘betalingsonmacht’, zoals is vermeld in de brief van 13 augustus 2021.
5. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie hiervoor artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie artikel 8:82, eerste tot en met het derde lid, van de Awb en artikel 8:41, tweede, vijfde en zesde lid van de Awb.