ECLI:NL:RBMNE:2021:4288
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dwangsom niet-tijdig beslissen op bezwaarschrift tegen watersysteemheffing; artikel 131 Waterschapswet; overschrijding van de opbrengstlimiet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 29 februari 2020, waarin de waarde van haar onroerende zaak was vastgesteld op € 1.871.000,- voor het belastingjaar 2020. Eiseres stelde dat de heffingsambtenaar niet tijdig had beslist op haar bezwaarschrift, en vorderde een dwangsom op grond van artikel 131 van de Waterschapswet.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het doen van uitspraak op bezwaar ten tijde van de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen zowel de watersysteemheffing als de WOZ-waarde, en de beslistermijn voor de uitspraak op het bezwaar tegen de aanslag watersysteemheffing was opgeschort totdat de WOZ-waardebeschikking onherroepelijk was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht de dwangsom had afgewezen, omdat hij op het moment van de ingebrekestelling nog niet in verzuim was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.