ECLI:NL:RBMNE:2021:4195

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
C/16/523962 / KG ZA 21-368
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van inloggegevens van website en social media-accounts in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vordert de stichting [eiseres] in kort geding de afgifte van inloggegevens van websites en social media-accounts die verband houden met haar activiteiten. De stichting, opgericht op 11 april 2019, heeft als doel het verzorgen van lokaal media-aanbod, met een focus op radio-uitzendingen. De gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], waren betrokken bij het uitzenden van een radioprogramma op basis van een vrijwilligersovereenkomst, maar hebben hun betalingsverplichtingen niet nagekomen. Na beëindiging van de overeenkomst hebben de gedaagden de inloggegevens van de website veranderd, waardoor de stichting geen uitzendingen meer kon maken en schade heeft geleden.

Tijdens de mondelinge behandeling is [gedaagde sub 2] niet verschenen, maar heeft [gedaagde sub 1] het woord gevoerd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde sub 2] niet rechtsgeldig vertegenwoordigd was, wat leidde tot verstek tegen haar. De vordering van [eiseres] werd afgewezen omdat deze te algemeen was geformuleerd en onvoldoende onderbouwd. De rechter oordeelde dat niet duidelijk was om welke specifieke websites en apps het ging en dat de stichting niet had aangetoond dat zij rechthebbende was op de gevraagde inloggegevens. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering ongegrond was en dat de stichting in de proceskosten werd veroordeeld.

Het vonnis werd uitgesproken op 18 augustus 2021 door mr. J.M.P. Drijkoningen, die de vorderingen van [eiseres] afwees en de stichting aansprakelijk stelde voor de proceskosten van [gedaagde sub 1].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/523962 / KG ZA 21-368
Vonnis in kort geding van 18 augustus 2021
in de zaak van
de stichting
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M. Raaijmakers te Hoofddorp,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde sub 1,
verschenen in persoon,

2.[gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde sub 2,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (afzonderlijk) of gedaagden (gezamenlijk) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de aanvullende producties van [eiseres]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde sub 1] .
1.2.
Daarna is vonnis bepaald op vandaag.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiseres] is op 11 april 2019 opgericht en heeft als doelomschrijving het verzorgen van lokaal media-aanbod, maar is met name gericht op het maken van radio(uitzendingen). De heer [A] en mevrouw [B] zijn de oprichters en bestuurders van [eiseres] .
2.2.
[eiseres] heeft gesteld met gedaagden een vrijwilligersovereenkomst te zijn aangegaan op grond waarvan laatstgenoemden een radioprogramma uit mochten zenden.
Zij waren daarvoor afzonderlijk een bedrag van € 50,- per maand verschuldigd aan [eiseres] . Omdat gedaagden nalatig waren met de betaling van het afgesproken bedrag heeft [eiseres] voornoemde overeenkomst beëindigd. Volgens [eiseres] hebben gedaagden daarna onrechtmatig gehandeld door de inloggegevens van de website te veranderen waardoor [eiseres] geen radio-uitzendingen meer kon maken en zij schade lijdt. [eiseres] is daardoor onder meer gedwongen geweest om een nieuwe website te maken om zo alsnog hun radio-uitzendingen te kunnen hervatten.
2.3.
In deze procedure vordert [eiseres] - zakelijk weergegeven - de afgifte van de inloggegevens van alle websites en apps die met [eiseres] te maken hebben en zich te onthouden daarvan gebruik te maken op straffe van een dwangsom.

3.De beoordeling

[gedaagde sub 2] niet verschenen
3.1.
[gedaagde sub 2] is niet verschenen bij de mondelinge behandeling, maar heeft haar echtgenoot, [gedaagde sub 1] , gemachtigd om het woord te voeren. Op grond van artikel 255 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een gedaagde partij echter alleen in persoon of bij advocaat verschijnen en kan deze niet vertegenwoordigd worden door een gemachtigde die geen advocaat is. Nu [gedaagde sub 2] niet zelf is verschenen bij de mondelinge behandeling zal daarom tegen haar verstek worden verleend.
3.2.
Op grond van artikel 6.1 van het Landelijk procesreglement kort gedingen (hierna: procesreglement) wordt op processtukken, die door of namens een niet verschenen gedaagde worden ingediend geen acht geslagen. De voorzieningenrechter zal daarom bij de beoordeling geen acht slaan op de door [gedaagde sub 2] ingediende verklaring.
3.3.
Op grond van artikel 140 lid 3 Rv wordt tussen partijen één vonnis gewezen dat als een vonnis op tegenspraak wordt beschouwd.
Tegenvordering van [gedaagde sub 1]
3.4.
heeft ter zitting een schriftelijke tegenvordering ingediend. Reeds ter zitting is hem medegedeeld dat hij niet bij advocaat is verschenen en dat hij om die reden daarin niet kan worden ontvangen.
Spoedeisend belang van [eiseres]
3.5.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vordering is de voorzieningenrechter voldoende gebleken. De stelling van [eiseres] is dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de door hen verlangde gegevens feitelijk zonder recht of titel onder zich houden en zij daardoor (bij voortduring) schade lijdt. De vordering van [eiseres] beoogt deze door haar gestelde inbreuk op haar rechten op te heffen en haar schade te beperken. Dergelijke vorderingen zijn in zijn algemeenheid vanwege hun aard spoedeisend.
Vordering wordt afgewezen
3.6.
De vordering van [eiseres] kan niet wordt toegewezen reeds op grond van het feit dat deze te algemeen is geformuleerd. [eiseres] heeft - hoewel dat op haar weg lag - noch in de dagvaarding noch ter zitting voldoende concreet gemaakt om welke websites en apps het precies gaat. Toewijzing van de vordering zou ongetwijfeld tot executiegeschillen leiden.
3.7.
Bovendien heeft [eiseres] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij eigenaar c.q. rechthebbende is van de website(s) en apps waarvan zij de inloggegevens vordert. Naar de voorzieningenrechter begrijpt, vinden de radio-uitzendingen plaats met behulp van een of meer websites. Onduidelijk is (gebleven) hoe dit precies in zijn werk gaat. Volgens [eiseres] is zij eigenaar/rechthebbende van/op de website(s). Dit wordt door [gedaagde sub 1] echter betwist. [gedaagde sub 1] stelt dat hij zelf de website, de server waarop deze draait en de daaraan gekoppelde domeinnaam heeft bedacht, gebouwd en betaald. Hij heeft nog daaraan toegevoegd dat het initiatief, de naam, slogan, logos jingles en andere audiovisuele vormgeving zijn intellectueel eigendom zijn. [eiseres] heeft daar enkel tegenovergesteld dat dat [gedaagde sub 1] dit uit hoofde van zijn dienstverband bij [eiseres] heeft gedaan en dat [eiseres] daarom rechthebbende is. Overwogen wordt dat uit de overeenkomst waar [eiseres] ter onderbouwing van haar stelling naar verwijst, niet van enig dienstverband. In de betreffende overeenkomst staat in artikel 3 met betrekking tot het vermogen van de stichting dat de bestuurders van [eiseres] samen met gedaagden het radiostation zijn begonnen en samen in eerste instantie daarvan de kosten zullen dragen. Dit duidt eerder op een vorm van (gelijkwaardige) samenwerking. Dat de website(s) door [gedaagde sub 1] is/zijn gemaakt in opdracht van [eiseres] blijkt evenmin uit de processtukken.
Tenslotte wordt overwogen dat [eiseres] heeft nagelaten te stellen, laat staan te onderbouwen, of en, zo ja, op welke wijze de gestelde apps voorwaarde zijn voor dan wel bijdragen aan het maken van radio-uitzendingen.
3.8.
Het voorgaande brengt met zich dat ook de vordering tegen [gedaagde sub 2] als ongegrond moet worden afgewezen.
Proceskosten
3.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] worden begroot op € 309,00 aan griffierecht. Nu [gedaagde sub 1] in persoon heeft geprocedeerd, zal aan hem geen salaris worden toegekend.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
In conventie
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] tot op heden begroot op € 309,00,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
In reconventie
4.4.
verklaart [gedaagde sub 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.P. Drijkoningen en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CR (4529)